Israël houdt rekening met zwaardere terreur
De schietpartij dinsdag in het hart van Jeruzalem is het tweede teken binnen een week dat de rust die sinds half december in Israëlische steden heerste, voorbij is.
Vorige week donderdag werden al zes Israëliërs doodgeschoten bij een familiebijeenkomst in Hadera. De laatste twee aanslagen waren het werk van de Tanzim, de activisten die verbonden zijn met de Fatah-partij van de Palestijnse leider Yasser Arafat. Niet alleen de islamitische groepen Hamas en Islamitische Jihad, maar ook de Tanzim hebben nu de aanval geopend op burgers in Israël.
De recente escalatie is een gevolg, zo zeggen sommige Israëlische commentatoren, van de liquidatie van Raed Karmi. Deze leider van de al-Aqsa Brigades in het Toelkarm-district was verantwoordelijk voor het vermoorden van negen Israëliërs. Hij kwam op 14 januari om het leven bij een bomexplosie. Palestijnse functionarissen zeiden dat Israël met zijn dood de pogingen een bestand te bereiken, wilde torpederen. Het Israëlische defensieapparaat ontkende noch bevestigde verantwoordelijk te zijn voor zijn dood.
Voor de dood van Karmi waren de Tanzim (en de daaraan verbonden al-Aqsa Brigades) verantwoordelijk voor het doodschieten van tientallen Israëliërs op de wegen op de Westelijke Jordaanoever en voor het beschieten van Joodse nederzettingen in Zuid-Jeruzalem vanuit Palestijns autonoom gebied. Nu hebben zij hun terrein van aanslagen dus uitgebreid naar Israël binnen de grenzen van voor de Zesdaagse Oorlog van 1967.
Voor Karmi’s liquidatie had er zich echter al een ander ernstig incident voorgedaan. Op 9 januari doodden activisten van de islamitische verzetsbeweging Hamas bij de grens tussen Israël en de Gazastrook vier Israëlische soldaten van een eenheid van bedoeïenen. Het Israëlische leger ging daarop over tot het vernielen van de landingsbaan van de internationale luchthaven van Gaza en het platwalsen van tientallen huizen van Palestijnen in Rafah. Het leger stelde dat de huizen werden gebruikt voor wapensmokkel en als posities dienden om Israëlische soldaten aan te vallen. Ook bombardeerde de luchtmacht Palestijnse schepen.
Hamas zei dat de aanval op de vier soldaten een antwoord was op de Israëlische onderschepping van het schip Karine A begin deze maand, dat met 50 ton wapentuig op weg was naar de Gazastrook. Arafat ontkende dat hij iets van de mislukte wapenlevering uit Iran afwist, maar de kapitein van het schip bevestigde voor de Israëlische televisie dat de wapens bestemd waren voor Gaza.
Andere tekenen van verergering van de spanning zijn het doordringen van Israëlische tanks in Ramallah en de korte maar grondige herbezetting van de Palestijnse stad Toelkarm. Woensdag trok het leger zich weer uit Toel- karm terug, nadat het vijftien arrestaties had verricht.
De islamitische verzetsbeweging Hamas gaf woensdag een pamflet uit waarin zij de totale oorlog verklaarde aan „de zionisten overal.” Hamas kwam met deze verklaring nadat het leger vier Hamas-terroristen doodde bij een overval op een bommenfabriek van de beweging in Nabloes. De gedode Hamas-leden waren betrokken bij zware bomaanslagen waarbij circa honderd Israëliërs om het leven kwamen. De Palestijnse Autoriteit had allevier in 2000 op vrije voeten gesteld na het uitbreken van de al-Aqsa-intifada.
Het hoofd van de militaire inlichtingen, generaal-majoor Aharon Ze’evi, klonk woensdag somber. Hij waarschuwde de Knesset-commissie voor Buitenlandse Zaken en Defensie voor de komst van een „serie zeer ernstige terreuraanslagen.” Deze zullen volgens hem in ernst de vorige terreuraanslagen te boven gaan.
De verwachting is dat Israël door militaire acties de Palestijnse Autoriteit een hoge prijs wil laten betalen voor de escalatie. Het leger zal proberen gerichte acties te ondernemen tegen de infrastructuur van de terroristen, zoals woensdag bij Nabloes. Verder zullen de acties zich concentreren op symbolen van de Palestijnse Autoriteit, zoals publieke gebouwen. Sommige Israëlische commentatoren zeggen al dat Sharon streeft naar een omverwerping van de Palestijnse Autoriteit. De Israëlische regering zal dat echter nog niet in het openbaar zeggen.