Vergunst bezorgd over vervulling ambten
APELDOORN. Hoe komt het dat veel ambtsdragers na de eerste vier jaar zich niet meer verkiesbaar stellen?
Die vraag stelt drs. P. J. Vergunst in De Waarheidsvriend van deze week. September is een belangrijke maand, stelt de algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk vast. „In deze tijd besluiten veel ambtsdragers zich niet meer herkiesbaar te stellen. Of…, toch wel?”
De kerkorde schrijft voor dat elke ambtsdrager na vier jaar aftredend is. Na deze jaren moeten ze opnieuw door de gemeente worden gekozen. Die herverkiezing is niet altijd vanzelfsprekend meer, signaleert Vergunst. In het artikel deelt hij zijn zorg over „een grote verschuiving.” „Wat we breed om ons heen zien, is dat na vier jaar niet de gemeente overgaat tot de herbenoeming van ambtsdragers die in haar midden dienden en zich weer beschikbaar stelden, maar dat ambtsdragers zich afvragen of ze na vier jaar nog wel verder willen. (…) Uiteraard kwam het vroeger al voor dat vanwege bijzondere omstandigheden in het gezin of de werksituatie een ouderling of diaken na de eerste periode niet meer beschikbaar was. En uiteraard is het goed een serieuze afweging te maken, omdat het ambt nooit vanzelfsprekend is. Niettemin is waar dat zeer velen na vier jaren de kerkenraadsbank willen verlaten.”
Vaak heeft dit met teleurstelling over het ambt te maken, schrijft Vergunst. „De periode in de kerkenraad heeft niet gebracht wat een jongere broeder ervan gedacht had – en het kan zelfs iemand met meer levenservaring overkomen. Het is nodig de reden(en) van deze teleurstelling eerlijk te overdenken en voor Gods aangezicht uit te spreken.”