„Meneer Van Gijn heeft op mijn jurk getrapt”
DORDRECHT. „Hé Chris, kijk uit!” Educatief medewerkster Iris Knapen van het Dordtse Museum Huis Van Gijn trekt de sleep van haar roze jurk naar zich toe. Ze lacht en schiet de keuken binnen. „Meneer Van Gijn heeft op mijn jurk getrapt.” Schuldbewust blijft de heer des huizes achter. Hij heeft echter voldoende gasten om zich mee te vermaken.
Het museum –dat het interieur van het herenhuis van de 19e-eeuwse bankier Simon van Gijn conserveert en exposeert– hield maandag open huis. De medewerkers draaiden een dag van 24 uur, deels voor de schermen, als figuranten van het Huis Van Gijn, deels erachter.
Doel was het maken van filmbeelden die vanaf november deel gaan uitmaken van de expositie en moeten fungeren in een app. Die is bestemd voor het hoofddoel: meer bezoekers trekken dan het jaarlijkse en tanende aantal van 20.000.
Conservator Wyke Sybesma, liefhebber van het bereiden van 19e-eeuwse gerechten en lekkernijen, wist hobby en werk bij elkaar te brengen. Zij speelt dan ook een centrale rol als juffrouw Fijn van Draat, die het huishouden van Simon van Gijn aanstuurde tot diens dood in 1922.
De dag begint vroeg voor Simon van Gijn, alias conservator Chris de Bruyn. Om 9.00 uur neemt hij al een bad in zijn ultramoderne badkamer die hij in 1882/1883 heeft laten aanleggen. Ultramodern, want weinig huizen hebben in deze tijd waterleiding. Het water bevalt hem. „Ik voel me Schoon”, zegt hij met een woordspeling op de naam van de directeur van het Dordts Museum.
Na het bad heeft hij zijn 19e-eeuwse lange onderbroek aangetrokken, vertelt hij achteraf. Zijn broekspijp omhoog trekkend: „Ook de sokophouders zijn uit die tijd.” Na ontbijt en bad gaat Van Gijn werken in zijn studeerkamer op de eerste etage aan de voorkant van het huis. Daar is hij na zijn pensionering als bankier in 1892 vaak te vinden. Eerst een forse Bijbelstudie. De Statenvertaling ligt open bij Jesaja 7.
De Dordtse notabele moet ook nog correspondentie afhandelen. In het postvak wacht een brief van de Vereeniging tot bevordering van den bloei van Dordrecht en Omstreken op antwoord.
Mevrouw Van Gijn is ondertussen druk met het aansturen van het personeel. Het middageten moeten worden bereid. Keukenmeid Kaat (educator Caris Bakker) heeft het er warm van. „Deze jurk is van wol.” De dienstbodes Lidwien en Emmeline dienen vanuit de werkkeuken het middageten op. Daarna moeten ze zich haasten om de pasteien en lekkernijen van theepartij in de middag te bereiden.
Van vrouwe Van Gijn is alleen bekend dat ze een zwakke gezondheid had. Ze overleed al op 48-jarige leeftijd. „Misschien had ze te veel roomboter gegeten”, grapt haar alter ego. Voor de bereiding van het gebak en de lekkernijen zijn ettelijke kilo’s roomboter en 28 eieren gekocht.
Juffrouw Fijn van Draat was tamelijk nukkig. „Maar ik moet natuurlijk wel het personeel aansturen”, glimlacht Sybesma.
Gelukkig is deze dag warm. ’s Winters was het geen pretje in het hoge herenhuis. „We hebben de aanwijzing gevonden dat het in de eetkamer moest worden opgestookt tot 15 graden”, aldus Knapen. „En dan te bedenken dat de dames er goed gedecolletteerd bij moesten zitten.”
Over politiek wil Van Gijn eigenlijk niet praten. Toch zegt hij over het kinderwetje van Van Houten: „Velen van mijn stand zijn er positiever over dan de middenstand. Die moet vaak zijn kinderen inzetten als hulp.”
Om halfdrie stroomt de tuin vol. Hartelijk is de ontvangst van de, soms in stijl geklede mensen van gegoede stand uit Dordrecht en het museale leven. Dan verstapt de heer Van Gijn zich op de jurk van zijn voortschrijdende eega. Na een tijdje zegt de vrouw des huizes: „Het garen is gevonden, waar is de thee?”
Het echtpaar Van Gijn maakt in de tuin een rondje onder de gasten. Stiekem verlangt Van Gijn ernaar dat deze dag, met nog een diner voor de boeg, achter de rug is. Dan kan hij zich naar het hemelbed begeven.