Einde Tweede Wereldoorlog herdacht in Den Haag
Lachen kon je met opa. Leuke verhalen vertelde hij altijd over wat hij en zijn familie hadden meegemaakt in het jappenkamp. Totdat kleindochter Babiche verder vroeg. Toen vertelde hij dat zijn oudste broer aan zijn benen was opgehangen. Niet zo leuk, toch.
Het was niet het enige verhaal dat loskwam, vertelde Babiche Keuls gistermiddag bij het Indisch Monument in Den Haag tijdens de jaarlijkse herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog. Neem nu wat opa’s vader meemaakte. Hij had de dwangarbeid –aanleg van vliegvelden voor de Japanse overheerser– overleefd, dat wel. Maar de helft van zijn medegevangenen was bezweken aan honger of dysenterie.
”De Japanse bezetting gezien door kinderogen”, is dit jaar het thema van de herdenking. Wat zagen die ogen? Honger, luizen, vervuiling en ziekte kenmerkten het jongenskamp waar opa zat. Totdat eindelijk de bevrijding kwam, en via het Rode Kruis het bericht „Ouders beiden in leven. Ouders bevinden zich in Surabaya in het Oranjehotel.” Het gezin werd herenigd; dít gezin wel.
Daarmee was het nog niet voorbij. Hoe haal je vier jaar achterstand in op school? Zes dagen les, tien uur per dag, en huiswerk maken tot in de nacht.
Verstoorde jeugdjaren. En zo heeft elk van de ouderen zijn eigen herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog en de periode daarna. Onuitwisbaar.
Gisteren stonden ze er weer bij stil. Op 15 augustus 1945 legde Japan de wapens neer, op de knieën gedwongen door de geallieerden. Jarenlang had het keizerrijk een spoor van leed getrokken door Oost-Azië.
De herdenking van die periode wordt onverminderd druk bezocht. Vaak brandt de zon en is het warm. Nu regent het en hullen de duizenden mensen zich in doorzichtige poncho’s die worden uitgereikt. Premier Rutte en andere hoogwaardigheidsbekleders op de voorste rij laten zich eendrachtig natregenen, zónder poncho.
De Indische klok wordt geluid, met de hand. Doordringend klinkt het gebeier door het park rond het monument dat koningin Beatrix 25 jaar geleden onthulde.
Patrick Pranger dirigeert de Residentie Bach Ensembles als ze het herdenkingslied ”In Remembrance” zingen, en even later het Indische Onze Vader. Een militair blaast de taptoe; stilte daalt over het veld. De slachtoffers worden herdacht, in vrijheid, al zo veel jaar. Door ouderen, door vele jongeren ook, die de verhalen hoorden, verhalen over onvoorstelbaar leed.
Terwijl het Wilhelmus klinkt, wordt langzaam de vlag gehesen. Het rood-wit-blauw blijft slap neerhangen, doordrenkt door de bui. Symboliek is overal waar je die wilt zien.
Premier Rutte en staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport plaatsen de eerste krans, aangereikt door leerlingen van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum in Den Haag en door Rotterdamse zeecadetten.
Vier generaties Poort verzorgen de kranslegging namens de Indische gemeenschap. De voorzitters van Eerste en de Tweede Kamer volgen, beiden in stemmig zwart. Daags tevoren plaatsten ze al een krans tijdens de herdenking in het parlementsgebouw. Nu zijn ze hier en betuigen respect namens de Staten-Generaal.
De ambassadeurs van Nieuw-Zeeland, Australië, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Indonesië treden naar voren. De commandant der strijdkrachten en zijn ondercommandanten leggen de laatste krans. Dan defileren de duizenden aanwezigen langs de bloemen, het flakkerende bevrijdingsvuur en het monument dat de strijd, de vernedering, de ontberingen verbeeldt. Het wordt in vrijheid herdacht, al 68 jaar.
Bezorgd over Aukje
Oudoom Jan schreef alles op wat hij zich van Nederlands-Indië herinnerde. Dat was hij niet van plan, maar zijn huisarts drong erop aan nadat Jan diep in een depressie was beland na het overlijden van zijn vrouw. En tijdens die depressie kwamen de herinneringen aan de Indiëtijd weer boven, waarvan hij dácht dat hij ze had verwerkt.
Dat had hij niet, bleek uit de memoires. Zijn achterneef Diederik van Vleuten, die ze later publiceerde, citeerde er gisteren uit tijdens de herdenking bij het Indisch Monument.
Oudoom Jan zat tijdens de jaren in het interneringskamp nog het meest in over zijn vrouw. Het laatste wat hij van haar had gezien was dat een Japanse geweerkolf haar tegen de grond beukte. „Waar is ze, hoe gaat het met haar, maakt ze het goed, is ze ziek, wordt ze mishandeld, gaat ze het halen? Gaan wij elkaar ooit nog zien? Hoe lang gaat deze oorlog nog duren?”
Oudoom Jan haalde de bevrijding. Zijn Aukje ook. Toen hij haar terugvond, konden ze beiden niets zeggen. Ze hielden elkaar alleen maar vast.