Bestuurderspartij CDA blijft op de been in burgemeestersland
Het CDA heeft 34,1 procent van de burgemeestersposten in handen, blijkt uit een eind vorige maand gepubliceerde lijst van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ten opzichte van 2010 gaat de partij erop vooruit. Keren de christendemocraten het negatieve tij, of is het een laatste stuiptrekking van deze ooit zo machtige bestuurderspartij?
Het CDA kwijnt in burgemeestersland, concludeerde deze krant in september 2010. In een artikel wordt het percentage burgemeestersposten van 1971 vergeleken met de stand van zaken op dat moment. In 1971 hebben CHU, KVP en ARP (de partijen die in 1980 opgaan in het CDA) 70,9 procent van de burgemeestersposten in handen. Een kleine veertig jaar later is dat geslonken naar 33 procent. Daarmee zijn de christendemocraten van vergelijkbare grootte als de VVD en de PvdA met respectievelijk 27,2 en 26,4 procent.
De vorig jaar overleden Groningse hoogleraar recht der decentrale overheden, prof. dr. Alfons Dölle, tevens oud-senator voor het CDA, constateerde destijds in deze krant dat de groene kleur van het CDA nagenoeg ontbreekt in de dertig grootste gemeenten van Nederland. Hij wijt dit aan de wijziging van de Gemeentewet in 2001, die gemeenteraden de mogelijkheid geeft om zélf een geschikte burgemeesterskandidaat aan het kabinet voor te dragen. Een juiste analyse, vindt ook dr. Linze Schaap, universitair hoofddocent bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg. „Dat de PvdA het in de grote steden zo goed doet, heeft veel te maken met de dominante positie van de PvdA in die gemeenteraden. Je kunt moeilijk beweren dat andere partijen geen goede kandidaten zouden hebben.”
Evenals Dölle is Schaap van mening dat gemeentelijke herindelingen doorgaans negatief uitpakken voor het CDA. „Als gevolg van de secularisatie zijn nieuwe gemeenten vaak minder confessioneel en kiezen niet meer automatisch voor een CDA-burgemeester”, zegt de Tilburgse bestuurskundige.
PvdA op verlies
In aanvulling op een eerder gehouden onderzoek analyseerde deze krant de burgemeestersbenoemingen van 1 januari 2010 tot en met de op 25 juli 2013 gepubliceerde lijst van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK). Daarbij zijn waarnemend burgemeesters buiten beschouwing gelaten. Zo is bijvoorbeeld de ‘burgemeesterswissel’ in Soest van SGP’er Arie Noordegraaf voor PvdA’er Ger Mik van september vorig jaar niet meegenomen. Omdat Mik waarnemend burgemeester is, en de huidige procedure voor het ‘echte’ burgemeesterschap onlangs is gestart, is het niet op voorhand te zeggen dat de SGP deze post is kwijtgeraakt aan de PvdA. De mogelijkheid bestaat immers dat Soest binnenkort opnieuw een SGP-burgemeester krijgt.
Uit bestudering van de gegevens blijkt dat er in de periode 2010-2013 148 burgemeesterswisselingen plaatsvinden. Van de drie traditioneel grote partijen worden er 53 burgemeesters van CDA-huize benoemd, 43 van de VVD en 32 van de PvdA. Voor de eerste twee partijen betekent dat een lichte stijging. De sociaaldemocraten daarentegen leveren procentueel gezien bijna een kwart van hun burgemeesterszetels in.
Ook de orthodox-christelijke partijen boeken vooruitgang. Tussen 2010 en 2013 worden er vier nieuwe SGP-burgemeesters geïnstalleerd. Op 15 september 2010 wordt Gert-Jan Kats benoemd als burgemeester van Zuidplas. In diezelfde maand gaat de Puttense SGP-burgemeester Jan van Putten met pensioen, maar in juni van het daaropvolgende jaar wordt hij opgevolgd door partijgenoot Henk Lambooij. Ook Cromstrijen krijgt in 2011 met Jan Luteijn een SGP’er aan het roer. In 2012 wordt Pieter Verhoeve verkozen tot burgemeester van Oudewater. Verhoeve is momenteel de jongste burgemeester van Nederland, maar hij raakt deze titel op 16 september kwijt als in Scherpenzeel de 31-jarige Urker wethouder Ben Visser (ChristenUnie) aantreedt als burgemeester.
In ruim drie jaar tijd verovert de ChristenUnie in evenzoveel plaatsen een burgemeesterszetel: Oldebroek (Adriaan Hoogendoorn, 2011), Woudenberg (Titia Cnossen-Looijenga, 2012) en Houten (Wouter de Jong, 2013). De ChristenUnie raakt ook één burgemeesterspost kwijt. Wegens vertrek van burgemeester Bort Koelewijn naar Kampen, neemt het CDA in de persoon van Arco Hofland het stokje in Rijssen-Holten over.
Top tien
Sinds 1 januari 2010 zijn er van de dertig grootste Nederlandse gemeenten negen burgemeesters vervangen. Het opzienbarendst is dat Job Cohen in 2010 het burgemeestersambt van Amsterdam neerlegt ten gunste van het partijleiderschap van de PvdA. Voormalig minister Eberhard van der Laan volgt Cohen op. Omdat ook hij tot de PvdA behoort, houdt Amsterdam zijn rode kleur. Ook in Tilburg wisselen twee PvdA’ers stuivertje. In Dordrecht maakt een liberaal plaats voor een sociaaldemocraat.
In Zoetermeer, Maastricht en Venlo maken CDA-burgemeesters plaats voor een VVD’er. Op het eerste gezicht lijkt het erop dat het CDA verder aan kracht heeft moeten inboeten, maar dat is slechts schijn. Door benoemingen in de grotere steden Nijmegen, Apeldoorn en Amersfoort wordt dit verlies ruimschoots gecompenseerd. En met het ‘veroveren’ van Nijmegen hebben de christendemocraten zelfs een plaatsje in de top tien weten te bemachtigen.
In ruim drie jaar tijd blijkt er qua burgemeestersbenoemingen niet gek veel veranderd in de grote steden. Van de drie traditionele grote partijen blijven de sociaaldemocraten stabiel op 13 en bevestigen daarmee hun hegemonie. De liberalen kregen er een stad bij, maar leveren die 19 augustus weer in als CDA’er Herman Kaiser in Arnhem de ambtsketen krijgt omgehangen. Per saldo lijken de christendemocraten er in de grote steden het meest op vooruitgegaan, maar met enkele benoemingen is iets merkwaardigs aan de hand. Zowel in Nijmegen als Arnhem stond de uiteindelijk gekozen (CDA-)burgemeester op het tweede plan. Staatssecretaris Sharon Dijksma (toen Tweede Kamerlid) genoot van de vertrouwenscommissie de voorkeur, maar de gemeenteraad oordeelde dat ze onvoldoende bestuurlijke ervaring had. En voor de vacature van burgemeester in Arnhem waren in eerste instantie louter VVD-kandidaten geselecteerd. Het had dus maar een haar gescheeld of beide burgemeestersposten waren aan het CDA voorbijgegaan.
Drie keer CDA
Tussen 1 januari 2010 en 1 januari dit jaar zijn er negentien gemeentelijke herindelingen doorgevoerd. In tien van die nieuw ontstane gemeenten zijn inmiddels burgemeesters benoemd: drie CDA’ers, drie VVD’ers, twee D66’ers, één PvdA’er en één SGP’er. Voor fusie bestonden die tien gemeenten uit dertig kleine gemeenten en waren er dus evenzoveel burgemeesters nodig. Toen had het CDA twaalf burgemeestersposten in handen, wat neerkomt op vier van de tien. De VVD had er zes (twee op de tien); de PvdA acht.
De stelling van Dölle en Schaap, dat gemeentelijke herindelingen voor het CDA funest zijn, blijkt eerder op te gaan voor de PvdA. Leveren de sociaaldemocraten in de oorspronkelijke situatie nog in een van de vier gemeenten de burgemeester, na gemeentelijke herindeling is dat een op de tien geworden; cijfers die in overeenstemming zijn met het totaalverlies aan burgemeestersposten sinds 2010.
Ogenschijnlijk hebben ook de christendemocraten een veer moeten laten, maar bij interpretatie van de cijfers is voorzichtigheid geboden. Per 1 januari dit jaar ontstaan drie nieuwe gemeenten: Goeree-Overflakkee, Molenwaard en Schagen. Behalve dat ze alle drie voortkomen uit een herindeling, hebben ze nog een ding gemeen: hun gemeenteraden dragen vlak voor de zomer een CDA’er voor als burgemeesterskandidaat. Omdat Ada Grootenboer-Dubbeldam (Goeree-Overflakkee) en Dirk van der Borg (Molenwaard) inmiddels zijn benoemd –maar nog niet zijn meegeteld in het overzicht van BZK, en de benoeming van Marjan van Kampen-Nouwen in Schagen een formaliteit lijkt, kan in elk geval vast één conclusie worden getrokken: burgemeestersland is voorlopig nog niet van het CDA af.
SP
Hoewel de Socialistische Partij (SP) het in de landelijke peilingen erg goed doet, leverde de partij nog nooit een burgemeester. Des te opmerkelijker is het dat sinds begin vorige maand in Arnhem SP-wethouder Gerrie Elfrink (38) scheidend burgemeester Pauline Krikke (VVD) waarneemt. Zelf tempert Elfrink de euforie. „Ik ben slechts locoburgemeester. Over ruim een week draag ik het stokje weer over aan onze nieuwe burgemeester, Herman Kaiser.”
Locoburgemeester in zo’n grote stad als Arnhem stelt wel degelijk wat voor.
„Ook in de Arnhemse politiek is het komkommertijd. Tot nu toe hebben er zich geen ingrijpende dingen voorgedaan. Ik kan de taken er prima bij hebben naast mijn wethouderschap.”
Had u ook gesolliciteerd voor de burgemeestersvacature?
„Hoewel ik het burgemeesterschap een mooie baan vind, heb ik geen moment met die gedachte gespeeld. Ik ben nu drieënhalf jaar wethouder en dat bevalt me prima. Wat mij betreft mag een burgemeester ook wel wat meer ervaring hebben.”
Waarom levert de SP geen burgemeesters?
„Het leeft niet in onze partij. Ook is er sterke weerstand tegen de manier waarop een burgemeester wordt benoemd. Hoewel sinds de wijziging van de Gemeentewet in 2001 er veel ten goede is veranderd, blijft de procedure nog steeds weinig transparant.”
„De SP is te extreem”, zei bestuurskundige Linze Schaap drie jaar geleden in deze krant. „Daarom kiezen gemeenteraden niet snel een kandidaat van deze partij.”
„De SP is een sterk merk. Het is voor iedereen duidelijk waar socialisten voor staan. Mocht de partij ambities hebben om burgemeestersposten te verkrijgen, dan staat ons imago daarvoor in elk geval niet in de weg. In veel plaatsen levert de SP al wethouders. Dat gaat ook prima.”
Het parlement steunde vlak voor het reces een D66-motie om de burgemeestersbenoeming door de kroon uit de Grondwet te halen. Een verbetering?
„Wel als dat inhoudt dat daarna niet de kiezer maar de gemeenteraad een nieuwe burgemeester kiest. Het bezwaar van een rechtstreeks door de burger gekozen burgemeester is dat de functie daarmee politieker wordt. De burgemeester staat dan minder boven de partijen maar kan met een beroep op het mandaat van de kiezer een eigen koers gaan varen. Een benoeming door de gemeenteraad voorkomt dat.”
Uw partijgenoot Tiny Kox, fractievoorzitter in de Senaat, voorspelde twee jaar geleden in de Volkskrant dat de eerste SP-burgemeester een kwestie van tijd is. Eens?
„Op dit moment ligt de prioriteit van de SP bij het versterken van zijn positie in de gemeenteraden. Uiteindelijk zal de partij in steeds meer plaatsen deel gaan uitmaken van het college. Een SP-burgemeester is dan een logische vervolgstap.”
Met Oss als primeur?
„Gezien de geschiedenis van de partij zou Oss een leuke plaats zijn, maar ook in socialistische bolwerken als Arnhem, Heerlen en Nijmegen misstaat een SP-burgemeester niet.”
Hoopt u ooit burgemeester te worden?
„Ik ben geen carrièrepoliticus. Het is voor mij in de eerste plaats een eer om de publieke zaak te mogen dienen.”