Kerk & religie

Wallet: SoW is groeimodel van onderop

In de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is men niet verplicht het eigene van andere kerkgemeenschappen te onderschrijven. „Geen enkele kerk hoeft zichzelf op te heffen, maar wel dient het bestaansrecht van andere kerken te worden erkend.” Ds. B. Wallet benadrukte vrijdag in Den Bosch dat het SoW-proces een groeimodel is, „zonder dwang van bovenaf.”

Kerkredactie
7 November 2003 20:33Gewijzigd op 14 November 2020 00:42

De kerkorde van de PKN is de basis van het verenigingsbesluit, zo stelde de voorzitter van de commissie kerkorde van de SoW-kerken tijdens een symposium over ”Samen op Weg als oecumenisch leerproces”, georganiseerd door de Katholieke Vereniging voor Oecumene.

Lange tijd probeerde men SoW aan de basis gestalte te geven. „Daarbij is uitgegaan van de gedachte dat als gemeenten van onderop onomkeerbaar naar elkaar toegroeien, dit kan resulteren in verdergaande stappen van de synoden. Dit botste echter met gemeenten die geen enkele vorm van toenadering wensten en de synodes de toezegging voorhielden dat er op plaatselijk vlak geen dwang zou worden uitgeoefend. De synodeleiding had toen geen andere keus dan wat traag, maar vooral behoedzaam te opereren”, aldus ds. Wallet, die jarenlang als secretaris van de nu niet meer bestaande Raad van Deputaten Samen op Weg het SoW-proces begeleidde.

Het SoW-proces werd een proces van stroom en tegenstroom. Er rees van alle kanten ook verzet tegen de stap-voor-staproute, die geen duidelijkheid verschafte. „In 1990 werd toen besloten de methode van geleidelijkheid te verlaten en te kiezen voor de weg van het kerkrecht. Met een principiële benadering zou de grondstructuur van de verenigde kerk dan in één keer helder op tafel komen.” De idee van het groeimodel is volgens ds. Wallet niet losgelaten. Hij noemde dat ook een reële verwachting voor de toekomst. „Niet in alle plaatsen zullen gemeenten zich na het verenigingsbesluit verenigen. Nog vele jaren zullen er in de verenigde kerk verschillende gemeenten blijven die zich zullen houden aan de vertrouwde namen.”

Ds. R. S. E. Vissinga, voormalig preses van de gereformeerde synode, memoreerde dat het SoW-proces in de jaren zestig begonnen is van onderop. Door de druk van onderop kregen de synodes een sterke impuls om ernst te maken met het streven naar hereniging en vereniging. Synodes kregen ook te maken met een ander soort druk van onderop, namelijk om juist níét verder te gaan op de weg van kerkvereniging. De gelijktijdigheid van ongelijke wensen maakte het voor synodes moeilijk een heldere koers te varen. Het streven van de synodes was er steeds op gericht geweest om de uitwaaierende zijstromen te leiden naar de bedding van de hoofdstroom. „Dat is geen geringe opgave geweest. Voor buitenstaanders is het vaak niet uit te leggen waarom zo veel energie werd geïnvesteerd in tegenstanders van SoW. Het is nog te vroeg om te kunnen beoordelen of alle tijd en energie de moeite waard zijn geweest.”

Niet altijd zijn de bezwaren tegen SoW gebaseerd op feiten en op kennis van zaken, zo meent de voormalige preses. Zo stelde hij tijdens de discussie dat de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente in de PKN beter gewaarborgd is dan voorheen.

Ds. I. Fritz, presidente van de Evangelisch-Lutherse Kerk (ELK), zei dat de ELK in de 20e eeuw gekozen heeft voor een brede internationale lutherse en oecumenische inzet. Een belangrijke stap tot overbrugging van de breuklijn tussen de lutherse en gereformeerde traditie was het totstandkomen van de Leuenberger Konkordie. „Theologisch was de weg tot een vereniging gebaand.” Voor de meeste lutheranen staat SoW nog ver van hun bed, aldus de preses. „Samenwerken met een andere, niet-lutherse gemeente is voor veel luthersen net te veel gevraagd. De gemeenten hebben daarom voor een groot deel gekozen voor een zelfstandig doorgaan. Doorslaggevend waren de grote verschillen in kerkcultuur.” Het samengaan binnen de PKN mag niet tot vervaging van de lutherse traditie leiden, zo zei zij tijdens de discussie.

Waar liggen de grootste verschillen tussen de kerken, zo vroeg een aanwezige. „Op theologisch of op cultureel vlak?” Ds. Vissinga: „Vergeleken met de verschillen tussen rooms en protestants zijn de verschillen tussen hervormd, gereformeerd en luthers puur cultuur.” Hij ziet het als „een godswonder” als de kerken 12 december zullen halen en er één protestantse kerk komt. Ds. Wallet noemde fusie niet altijd de oplossing. „Er is in het SoW-proces niet één model geweest, maar een gelaagdheid in het toegroeien naar elkaar. Het is al mooi als er vormen van samenwerking ontstaan waarin men elkaar accepteert.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer