Houtepen: Prins heeft traditionele kijk op kerken
Kroonprins Willem-Alexander geeft blijk van een traditionele kijk op de kerkelijke scheidsmuren. Dat hij zo hamert op de hervormde identiteit van zichzelf, zijn huwelijksdienst en zijn eventuele nakomelingen, laat zien dat hij achterloopt bij de oecumenische ontwikkelingen in de laatste decennia.
„Religieus analfabetisme”, oordeelde de rooms-katholieke theoloog prof. dr. A. Houtepen dinsdag over de uitspraken van Willem-Alexander over de vormgeving van de trouwdienst op 2 februari. Het huwelijk van de kroonprins en Máxima zal in een hervormde kerkdienst worden bevestigd.
Tijdens het televisie-interview probeerde Willem-Alexander vrijdag angstvallig de indruk weg te nemen dat de bijdrage van de Argentijnse priester Rafael Braun de dienst een rooms-katholiek accent zal geven. Braun zal slechts een gebed uitspreken of een bijbellezing verzorgen, taken die ook leken kunnen uitvoeren.
„Wat ik gezien de oecumenische ontwikkelingen onjuist vind, is dat de toekomstige koning toch een bepaalde confessionele kleur krijgt”, zei Houtepen, hoogleraar oecumenica aan de Universiteit Utrecht. Het valt hem tegen dat Willem-Alexander het woord oecumene niet eens heeft genoemd.
Zelfs het Samen-op-Wegproces, de voorgenomen fusie van de Nederlandse Hervormde Kerk met de Gereformeerde en de Lutherse Kerken, lijkt volgens Houtepen aan de kroonprins voorbij te gaan. „Ik vind het vreemd dat hij niet wat breder kan denken.”
Houtepen ziet er geen strategie in om de behoudende protestantse achterban niet tegen de haren in te strijken. „Maar misschien helpt het om dat volksdeel te vriend te houden.” Voor de Maastrichtse pastoor G. Hover staat dat echter buiten kijf. „De prins weet dat hij van het katholieke volksdeel niets te vrezen heeft. In die kringen staat het voor of tegen de monarchie zijn los van de geloofsvraag. Hoe anders is dat in het protestantse volksdeel. Daar zitten de fundamentalisten.”
Hover hekelt de „prinselijke kramp waarin Willem-Alexander steeds schiet wanneer ook maar de geringste indruk zou kunnen ontstaan dat er op zijn trouwdag ook iets katholieks zou kunnen gaan gebeuren.” Het had de Oranjes volgens hem gesierd als ze hun „benauwdheid ten opzichte van het katholicisme” hadden laten varen en Máxima’s rooms-katholieke identiteit meer ruimte hadden gegeven.