Buitenland

Mensenrechtenschendingen in Mexico verjaren niet

Voormalige politici, ambtenaren en militairen die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw in Mexico betrokken waren bij de zogeheten vuile oorlog tegen linkse bewegingen kunnen niet langer een beroep doen op de verjaring van hun misdrijven om aan rechtsvervolging te ontsnappen.

Van onze correspondent
7 November 2003 08:36Gewijzigd op 14 November 2020 00:42

De Mexicaanse hoge raad oordeelde eerder deze week dat schendingen van mensenrechten niet kunnen verjaren zolang de lichamen van de slachtoffers niet zijn teruggevonden. De uitspraak maakt de weg vrij voor processen tegen ten minste 74 regeringsfunctionarissen die een belangrijke rol speelden bij de politieke onderdrukking.

De opperrechters van Mexico kozen voor de aanpak die hun ambtgenoten in Argentinië ongeveer tien jaar geleden uitvonden om verjaringsstatuten en amnestieregelingen te omzeilen bij het onderzoeken van politieke verdwijningen en het vervolgen van de daders. De Argentijnse hoge raad vonniste destijds dat de ”desaparecidos” niet de slachtoffers zijn van een politiek gemotiveerde moord maar van ontvoering. Het ontbreken van dode lichamen maakt dat er louter sprake kan zijn van ontvoering. En deze misdaad is voor de wet nog in volle gang wanneer het slachtoffer, of het ontzielde lichaam, niet is teruggevonden. Deze van oorsprong Argentijnse juridische gedachtegang vond eerder al navolging in Uruguay, Chili, Brazilië en Peru.

Het oordeel van de Mexicaanse hoge raad stelt lagere rechtbanken ertoe in staat de aanhouding te gelasten van twee voormalige directeuren van de inmiddels ontbonden geheime politie. Ook kan de speciale openbare aanklager die is aangesteld om het onderzoek inzake de politieke verdwijningen te coördineren, met meer kracht de ondervraging vervolgen van oud-president Luis Echeverria, die Mexico tussen 1970 en 1976 bestuurde. In deze periode verdwenen de meeste van de 532 vermiste linkse politieke leiders en militanten.

Eerder weigerde het voormalige staatshoofd elke vorm van medewerking aan het gerechtelijk onderzoek inzake de verdwijningen. Recent gaf de regering van de hervormingsgezinde president Vicente Fox toe dat de staat mogelijk betrokken is geweest bij de verdwijning van 275 militanten.

„De hoge raad heeft eindelijk paal en perk gesteld aan de straffeloosheid in dit land. Het arrest bewijst dat de rechtsstaat meer is dan een wassen neus”, zo constateert Daniel Wilkinson, de plaatselijke afgezant van Human Rights Watch.

De opperrechters velden hun oordeel nadat zij kennisnamen van de rechtszaak tegen de vermeende daders van de verdwijning, in 1975, van Jesus Piedra Ibarra, een radicaal-linkse activist en student die volgens de politie aan het hoofd stond van een guerrillagroepering. De Mexicaanse mensenrechtencommissie documenteerde de arrestatie in de stad Monterrey van Ibarra en de gruwelijke martelingen die op de aanhouding volgden. Jesus Ibarra heeft zeker negen jaar gevangengezeten op een militaire basis nabij de hoofdstad, maar sinds 1984 is er taal noch teken van hem vernomen.

In april weigerde een strafkamer in Mexico-stad de arrestatie te gelasten van twee voormalige directeuren van de geheime politie, omdat de moorden die speciaal aanklager Ignacio Carrillo Prieto hun ten laste wil leggen, zouden zijn verjaard. „Nu heeft het tribunaal duidelijk te horen gekregen dat de arrestatie van beide oud-directeuren kan plaatsvinden”, aldus Prieto, die sinds eind 2001 als eenling strijd leverde tegen zowel de vergetelheid als onwil. Geen enkele Mexicaanse president heeft ooit verantwoording hoeven afleggen voor daden, gedragingen of beleidsmaatregelen die later in strijd met de wet bleken te zijn.

„En op het vervolgen van misdadige ex-presidenten rust al helemaal een taboe. De presidenten van Mexico zijn van oudsher almachtig en staan boven de wet. Wellicht komt er aan deze surrealistische manier van doen nu een einde”, zo hoopt Daniel Wilkinson. De vertegenwoordiger van Human Rights Watch wijst erop dat er een overdaad aan documenten bestaat waaruit blijkt dat Luis Echeverria als president tot in detail op de hoogte was van het verloop van de vuile oorlog.

Ondertussen is aanklager Prieto van plan om opgravingen te laten verrichten op de basis waar Jesus Ibarra vast heeft gezeten. Er bestaan aanwijzingen dat hier meer slachtoffers van de vuile oorlog begraven liggen. De aanklager zei nog eens twaalf strafprocessen in voorbereiding te hebben tegen de verantwoordelijken voor de talrijke verdwijningen. „Het is nu van het grootste belang om de historische waarheid te achterhalen. De hoge raad heeft de juridische instrumenten en gereedschappen aangereikt die dit mogelijk maken”, aldus Prieto.

Voor de moeder van Jesus Ibarra is laat beter dan nooit. „Het blijft natuurlijk absurd dat het bijna dertig jaar vergt om de geïdentificeerde daders van een moord voor het gerecht te dagen”, zo vindt Rosario Ibarra, die zich al jarenlang inzet voor de vervolging van wat zij „politieke misdadigers” noemt. „Deze mensen hebben zich destijds niet alleen de macht, en daarmee ons land, toegeëigend, maar hebben die macht op systematische manier misbruikt en vele honderden mensen om het leven gebracht. Dat was allemaal niet nodig geweest”, aldus Rosario Ibarra.

Een woordvoerder van president Vicente Fox verzekerde donderdag dat de speciale aanklager op alle medewerking van de regering kan rekenen. „Ook voor ons is het belangrijk dat dit tragische hoofdstuk uit de recente geschiedenis tot een einde komt en dat het recht alsnog zegeviert”, aldus de zegsman.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer