„Ik heb een bijzondere liefde voor Urker dracht”
„Als ik gewoon thuis ben, heb ik het roodgestreepte baadje aan. Daaronder draag ik een blauwe onderbroek, die tot de knieën komt, en lange zwarte kousen. Als ik van huis ga, doe ik ook het bovengoed aan: de zwarte broek en het zwarte overrokje. Verder heb ik om mijn nek een doekje met een gouden ring. Daarmee lieten vissers vroeger zien dat ze getrouwd waren. Een trouwring aan de vinger was lastig tijdens het werk. Ik draag zelf altijd klederdracht, behalve als ik moet werken. Dan is het gewoon moeilijk. Je blijft makkelijk ergens aan haken en je wordt snel vies.”
Verschil met doordeweeks
„Verschillende Urkers lopen op zondag nog in klederdracht. Er is geen verschil tussen zondagse en doordeweekse kleding. Als men in de rouw is, gaat wel de gouden ring af. Dan draag je het zwarte doekje tot onder de kin. Toen ik ambtsdrager was in de gereformeerde gemeente, deed ik dat ook als ik naar de kerk ging. Ik ging ook in dracht naar vergaderingen van de classis en de gemeenteraad. Mensen hebben er nooit problemen mee gehad. Ze vinden het allemaal juist mooi.”
Drijfveer
„Ik heb een bijzondere liefde voor de Urker dracht en voor de geschiedenis erachter. Ik vind het heel, heel jammer dat steeds minder mensen klederdracht dragen. Van horen zeggen weet ik dat jongens van Urk die ooit in dracht naar de middelbare school gingen, werd gevraagd voortaan in gewone kleding te komen. Dat is toch jammer? Als je, met alle respect, ziet wat de meisjes tegenwoordig aanhebben, kunnen ze beter in klederdracht lopen.”
Steeds minder Nederlanders lopen in klederdracht. In deze serie acht portretten van mensen die nog altijd in zondagse dracht naar de kerk gaan. Vandaag het zesde deel.
Personalia
Naam: Jan Koffeman
Leeftijd: 61
Woonplaats: Urk
Loopt dagelijks in Urker dracht, behalve onder werktijd.