Zielenheil
Markus 10:49
„En Jezus, stilstaande, zeide dat men hem roepen zou; en zij riepen de blinde, zeggende tot hem: Hebt goede moed: sta op; Hij roept u.”
Zou u het niet belachelijk noemen als een man van de brandweer die voor een brandend huis staat, niet naar binnen snelde om mensen te redden omdat hij bij de familie niet voorgesteld, geïntroduceerd, was? Moet hij eerst zijn kaartje afgeven en verlof vragen om binnen te gaan? Ik vind dat een vergrijp tegen de beleefdheid soms zeer beleefd is wanneer de begeerte om een onsterfelijke ziel te redden de drijfveer is.
Toch is het mogelijk dat iemand ergens woont waar niemand hem uitnodigt om tot Jezus te gaan. In dat geval gedenke hij het voorbeeld van deze man, die zonder aansporing van de Heiland hulp zocht. Hij kende zijn behoefte zonder dat men het hem zei, en in het geloof dat Jezus hem het gezicht kon geven, had hij geen aanmaning nodig om Hem te hulp te roepen. Hij dacht zelf.
Dat moesten allen doen. Wilt u niet eveneens zo handelen, nu het gaat om de zaligheid van uw ziel? Als u nooit door vriendelijke uitnodigingen getrokken bent, moet u er ook niet op wachten. U hebt uw eigen verstand. U weet dat u een zondaar bent, tenzij de Heere Jezus u redt. Ligt het dan niet geheel op uw weg zonder uitstel Hem aan te roepen? Wees althans niet minder verstandig dan deze arme bedelaar. Laat uw ernstige gebed opklimmen tot Jezus, de zoon van David.
C. H. Spurgeon, predikant te Londen
(”Hebt goede moed”, 1834)