De Nederlander werd als president–directeur van de beleggingsbeheerder Lippo Investment Management (LIM) schuldig bevonden aan misbruik van zijn positie. Hij zou het bedrijf willens en wetens hebben benadeeld door de verkoop van aandelen in een reeks transacties in 2000. Dat de man daar geen persoonlijk voordeel bij haalde, doet volgens de rechtbank niet terzake.

De Nederlander zegt de aandelentransacties te hebben verricht tussen LIM en een zusterbedrijf op de British Virgin Islands om aan contanten te komen. Van de winst die in het belastingparadijs werd gehaald kon hij de bonussen voor zijn staf belastingvrij uitkeren ten gunste van zijn werkgever.

De rechter besloot niet de eis van anderhalf jaar gevangenisstraf van de aanklager te volgen, omdat H. nog jong is en zich goed heeft gedragen tijdens het proces. De man zei direct in hoger beroep te zullen gaan. Gedurende het beroep blijft de Nederlander op vrije voeten.

H. verdenkt zijn voormalige werkgever van vals spel. Het gaat om een consortium dat bekend staat als de Lippo Groep dat eigendom is van het Indonesische tycoongeslacht Riady. De man zegt dat hij in 2001 is ontslagen, nadat hij malafide praktijken van de familie aan de kaak had gesteld.

Toen H. bij een ander kantoor als beleggingsbeheerder was aangesteld, liepen verschillende klanten van LIM over. Kort daarop in november 2001 deed de nieuwe president–directeur van LIM aangifte bij de politie. H. denkt dat de Lippo Groep de politie, openbare aanklager en rechter heeft omgekocht om hem te veroordelen.