Hij voegde er echter aan toe dat de regering in Ankara wel enkele stappen moet nemen voordat het parlement in oktober weer bijeenkomt.

Hij reageerde hiermee op een uitspraak van de PKK, die vrijdag „voor de laatste keer” waarschuwde dat de regering de eerder beloofde hervormingen snel moet doorvoeren. De laatste tijd nemen de schermutselingen tussen Koerdische opstandelingen en het leger weer toe.

Na onderhandelingen tussen de Turkse regering en de gevangen Öcalan kondigde de PKK in maart een wapenstilstand af. Beide partijen besloten dat de gewapende PKK zich helemaal zou terugtrekken uit Turkije. In ruil hiervoor beloofde de Turkse regering hervormingen door te voeren.

Ankara beloofde hervormingen, zoals meer rechten voor de Koerdische minderheid, onderwijs in het Koerdisch en afschaffing van de antiterreurwet, op basis waarvan duizenden mensen vastzitten wegens (vermeende) banden met de PKK. Ook is verlaging van de kiesdrempel beloofd, waardoor partijen makkelijker in het parlement kunnen komen. Ongeveer een vijfde deel van de bevolking in Turkije is Koerdisch.

De PKK is in mei begonnen zich terug te trekken. Maar de regering vindt dat dit veel te traag verloopt en zegt pas met de hervormingen te beginnen, als alle 2000 strijders uit het land zijn.