Ali Imron heeft „ideologische of godsdienstige scholing” gegeven aan moslims in Suriname. Hij keerde volgens de Surinaamse minister in januari 2002 terug naar Indonesië.

De aanslagen op Bali in oktober 2002 kostte aan 202 mensen het leven, onder wie 4 Nederlanders. Ali Imron behoort tot een van de vier veroordeelde hoofdverdachten. Hij kreeg in september levenslang. De anderen, onder wie een broer van Ali Imron, kregen de doodstraf.

De radicale moslimgroep Jemaah Islamiyah (JI) wordt verantwoordelijk gehouden voor de aanslagen. JI zou banden hebben met de al-Qaida-beweging van Osama bin Laden.

Een Amerikaanse functionaris heeft eerder tegenover Assen zijn bezorgdheid geuit over mogelijke banden tussen al-Qaida en moslimgroeperingen in Suriname. Dit gebeurde tijdens een veiligheidsconferentie van de OAS, de Organisatie van Amerikaanse Staten, vorige week in Mexico.

De voorzitter van de overkoepelende moslimorganisatie in Suriname, Isaac Jamaludin, noemde de vrees van de Amerikaanse functionaris gisteren „ongefundeerd.” Hij zei dat er absoluut geen banden bestaan tussen al-Qaida en moslims in Suriname. „Terreur en geweld komen niet voor op onze agenda”, aldus Jamaludin.

Hij ontkende ook ten stelligste dat een betrokkene bij de bomaanslagen op Bali in Suriname was voor scholing aan moslims. Bij zijn organisatie is 80 procent van de Surinaamse moslims aangesloten. Ongeveer 30 procent van de Surinamers belijdt de islam.

Assen heeft naar eigen zeggen op de conferentie aangegeven dat het in Suriname niet gaat om internationaal terrorisme, maar wel om terrorisme dat zich richt op politieke doelen in Suriname zelf. Hij sluit de mogelijkheid echter niet uit dat er buitenlanders worden aangehuurd om geweld te stichten.

De Surinaamse minister van Defensie zegt dat de veiligheidsdiensten alert zijn. Er is niet eerder informatie over de kwestie verstrekt om te voorkomen dat er paniek bij de burgers zou ontstaan.