Tribunaal draait vrijspraak Karadzic terug
DEN HAAG (ANP). De Kamer van Beroep van het Joegoslavië-Tribunaal heeft donderdag de gedeeltelijke vrijspraak van Radovan Karadzic weer teruggedraaid. De rechters in eerste aanleg hadden de ex-president van Republika Srpska vorig jaar vrijgesproken van genocide op plaatsen als kamp Omarska in Noordwest-Bosnië in 1992. Van de genocideaanklacht tegen Karadzic bleef daardoor alleen de Srebrenica-tragedie in 1995 over.
De strafkamer in eerste aanleg vond vorig jaar in haar tussenvonnis dat de VN-aanklagers zo weinig bewijs hadden gepresenteerd dat er in elk geval geen veroordeling voor genocide elders dan na de val van Srebrenica zou komen.
Om genocide te bewijzen, moeten de aanklagers aantonen dat de verdachte de intentie had om een religieuze, raciale, nationale of etnische groep geheel of gedeeltelijk uit te roeien, zoals met Joden in de Tweede Wereldoorlog of moslims na de val van Srebrenica gebeurde. In de kampen als Omarska, Keraterm en Trnopolje waren Bosnische moslims en Bosnische Kroaten volgens de VN-aanklagers het slachtoffer van genocide. Tot nu toe hebben rechters van het tribunaal volkerenmoord echter alleen bewezen geacht voor wat betreft de massamoord op moslims na de val van Srebrenica op 11 juli 1995.
Gelet op de mensonterende toestanden in Omarska en andere kampen vinden de beroepsrechters het echter voorbarig om Karadzic al tijdens het proces vrij te spreken van genocide. Er zijn wel degelijk aanwijzingen voor genocidale intentie om moslims en Kroaten als groep te vernietigen. In de kampen werd niet alleen gemoord, gemarteld en verkracht; er was te weinig of soms geen voedsel en water en geen medische verzorging, aldus tribunaalpresident Theodor Meron (83). Als Joods jongetje overleefde hij overigens zelf een nazikamp in Polen tijdens de Holocaust.
De tenlastelegging tegen Karadzic wordt weer aangevuld met het punt genocide in de kampen. Voor een eventuele veroordeling aan het einde van het proces geldt een hogere drempel: bewijs boven redelijke twijfel.