Esther Visser: In Thailand doen veel mannen zich voor als vrouw
In een groot deel van reformatorisch Nederland is het nog steeds duidelijk: mannen dragen broeken, vrouwen dragen rokken of jurken. Zo kan er weinig verwarring over ontstaan met welke sekse we te maken hebben. Ik maakte hier in Thailand iets onverwachts mee op dit gebied. Maar voordat ik dit vertel, moet ik wat achtergrondinformatie geven.
Dossier: Ervaringen zendingswerkers
Er is een verschijnsel in Thailand waar mijn man en ik totaal niet op voorbereid waren toen we het land binnenkwamen. En nog steeds weten we er soms niet goed raad mee. Het lijkt wel of er in Thailand niet twee seksen zijn, maar drie. Overal kom je zogenaamde ”khatoeys” tegen: mannen die zich voordoen als vrouw. Je hebt ze in allerlei gradaties. Van mannen die zich vrouwelijk bewegen en make-up dragen maar nog duidelijk herkenbaar zijn als man, tot mannen die er op en top vrouwelijk uitzien en zich pas verraden als ze gaan praten. In het begin vond ik deze groep mensen vooral afstotend en nog steeds denk ik regelmatig: Doe normaal, gedraag je als een man! Maar er ligt een grote gebrokenheid ten grondslag aan dit verschijnsel. Deze mensen hebben Jezus Christus nodig! Alleen Hij kan genezing geven aan mensen met een verwarde seksuele identiteit. Dat is trouwens ook wat op verschillende plekken in Thailand gebeurt: de kerk verwelkomt hen hartelijk en door de ontmoeting met Jezus vindt genezing plaats. Sommigen besluiten om weer als man door het leven te gaan.
Op een dag maakte ik op een heel andere manier kennis met het fenomeen. Samen met een vriendin uit de kerk ging ik haar stuk land bekijken. Een vrouw die daar aan het werk was, liep op ons toe. Ze dacht zeker dat ik geen Thais sprak, want ze vroeg aan mijn vriendin, op mij wijzend: „Is dat een man of een vrouw?” Voordat mijn metgezel antwoord kon geven, zei ik luid en duidelijk (op verontwaardigde toon): „Een vrouw natuurlijk!”
„O”, zei de vrouw, „ik dacht dat je een khatoey was…”
In de auto terug naar huis probeerde mijn vriendin de gebeurtenis een beetje te verzachten: „Die vrouw weet niet waarover ze het heeft. Ze heeft gewoon nog nooit een westers iemand als jij gezien!”
Later vertelde ik het voorval aan een andere Thaise vriendin. „Hoe kon ze nou denken dat ik een man ben?”
„Je bent wat forser gebouwd dan de meeste Thaise vrouwen”, reageerde ze.
„Maar ik had netjes een rok aan. Ik zag eruit als een vrouw!”
„Tja”, reageerde de vriendin laconiek, „khatoeys dragen graag rokken om vrouwelijk te lijken. Als je een broek aan had gehad, was je waarschijnlijk niet voor khatoey aangezien…” O, ironie!
Esther Visser werkt samen met haar man Marten voor Overseas Missionary Fellowship en de Gereformeerde Zendingsbond in Thailand. Zie voor hun weblog vissers.me.