Die waarschuwing hebben de fractievoorzitters Brinkman (CDA) en Van Boxtel (D66) het afgelopen weekeinde geuit tegenover onder meer de NOS.

„Wij zijn er echt niet voor om het kabinet in de ellende te storten”, aldus Brinkman. „Maar wij zijn ook niet verantwoordelijk voor het kabinetsbeleid.”

In de Tweede Kamer werd vooral rond het woonakkoord duidelijk dat het CDA het wat het oppositievoeren betreft niet alleen bij woorden laat. Ook rond het zogeheten zorgakkoord lijken de christendemocraten af te haken. Brinkman: „Het is duidelijk wat voor het CDA ijkpunten van goed beleid zijn. Die paaltjes hebben wij duidelijk gemarkeerd. Echt een harde klap tegen een stevig paaltje, dat zou ik niet aanraden.”

Verwacht wordt dat het kabinet na de zomer een stroom aan wetsvoorstellen zal voorleggen aan de Tweede en de Eerste Kamer, voortkomend uit onder meer het regeerakkoord, het sociaal akkoord en het zorgakkoord. Gezien de zetelverdeling is alleen de meerderheid in de Tweede Kamer gegarandeerd. In de Senaat hebben VVD en PvdA samen slechts dertig zetels, acht te weinig voor een meerderheid. 
„De Eerste Kamer toetst, met het eigen verkiezingsprogramma in de hand, de kwaliteit van wetgeving”, aldus Senaatsfractievoorzitter Van Boxtel van D66 tegen de NOS. „Iemand die zegt dat de Eerste Kamer helemaal niet politiek oordeelt, is niet van deze tijd.” Van Boxtel ziet het kabinet liever niet vallen, „maar het zijn VVD en PvdA die daarvoor in eerste aanleg verantwoordelijk zijn.”

Fractievoorzitter Pechtold van de D66-fractie in de Tweede Kamer vindt dat het kabinet veel problemen over zichzelf afroept door voor elk deelakkoord te kiezen voor instabiele meerderheden. Een vaste samenwerking met een select aantal oppositiefracties is volgens hem beter. „De regering kent de stokpaardjes van het constructieve midden en weet dus precies waar er zaken zijn te doen met een oppositiepartij.”