Mooie gedachte: pensioenfondsen die meer in Nederland investeren
Al geruime tijd zijn pensioenfondsen in overleg met Nederlandse banken en de overheid om meer te investeren in de Nederlandse economie. Afgelopen week vond hiervoor het zoveelste topoverleg plaats. Het is een sympathieke gedachte.
Pensioenfondsen hebben veel geld in kas, waarvan slechts een klein deel wordt geïnvesteerd in de Nederlandse economie. En die investeringen kunnen we nu goed gebruiken. Maar hoe kan dit voor elkaar worden gegoocheld?
Eerst even de duizelingwekkende getallen. Het vermogen van Nederlandse pensioenfondsen bedraagt op dit moment meer dan 1000 miljard euro. Ofwel bijna anderhalf keer zo veel als in Nederland per jaar wordt verdiend. Van dit pensioenvermogen is vorig jaar ongeveer 15 procent in Nederland belegd. Een groot verschil met de periode tot begin jaren negentig, toen meer dan 80 procent van de beleggingen in Nederland plaatsvond.
De reden om meer in het buitenland te gaan beleggen was tweeledig. Ten eerste werden Nederlandse pensioenfondsen te groot om in Nederland rendabele beleggingen te vinden. De verdieping van de financiële markten heeft daar natuurlijk ook aan bijgedragen. In 1990 zat er ongeveer 170 miljard euro in de pensioenfondsen, ofwel zo’n 70 procent van het toenmalige bbp. Ten tweede was sprake van een verandering in het risicoprofiel. De ambitie van pensioenfondsen is het geld op zo’n manier beleggen dat de deelnemers bij pensionering een waardevast pensioen hebben. Om dat te realiseren, werd het gewicht van aandelen in de portefeuille groter. Ook werd er meer belegd in het buitenland vanwege de nodige risicospreiding en het vaak hogere rendement.
En nu dus de vraag om terug te komen naar Nederland. Pensioenfondsen zitten in wezen zeer eenvoudig in deze discussie. Met goede beleggingen in Nederland zijn ze best blij. Maar gezien hun portefeuilles zijn aantrekkelijke Nederlandse investeringen er in hun perceptie niet in overvloed. Het rendement is te laag en/of het risico te hoog. Of het nu gaat om hypotheken, bedrijfsleningen voor het mkb, infrastructuur of verduurzaming van de bouw; pensioenfondsen lopen er niet erg warm voor. En de timing van deze verleidingspoging is, op zijn zachtst gezegd, redelijk ongelukkig. Dalende woningprijzen, een toenemend aantal faillissementen en een recessie klinken voor de gemiddelde belegger niet als de juiste tijd om fors te investeren.
En daar komt de garantiegoochelaar. De enige reden om pensioenfondsen in Nederland te laten investeren, is het risico op de beleggingen te verminderen. En dat kan door impliciete of expliciete overheidsgaranties voor als het fout gaat. Dat doen we ook al met bijvoorbeeld NHG-hypotheken, sommige mkb-leningen en woningbouwcorporaties. Dat moet dus de oplossing zijn.
Maar zo simpel is het natuurlijk niet. Minister Dijsselbloem is er niet happig op om de overheid met nog meer garanties op te zadelen. Dit kan een risico voor de kredietwaardigheid van de overheid betekenen. Daar heeft de Rekenkamer vorig jaar al een keer op gewezen. En uiteindelijk kan het verstrekken van nog meer garanties er ook toe leiden dat de rente die de Nederlandse overheid betaalt op staatsobligaties gaat stijgen.
Teneerste omdat er dan meer beleggingsmogelijkheden komen met eenzelfde risico, maar met een hoger rendement. En ten tweede omdat het risico voor de overheidsfinanciën groter wordt. Met het uitbreiden van overheidsgaranties moet je dan ook erg oppassen. Eigenlijk moet je deze alleen inzetten voor marktfalen en niet om een generiek financieringsprobleem te verkleinen.
Kortom, het is geen wonder dat er nog geen konijn uit de hoge hoed is getoverd. De oplossing die wordt gezocht, is er namelijk een waarin wel garanties worden verstrekt, maar die niet op die manier in de boeken van de overheid moet komen te staan. De vraag is of dat verstandig is, als het al lukt. Het is beter om alternatieven te bedenken waar pensioenfondsen wel in geïnteresseerd kunnen zijn. Bijvoorbeeld een geliberaliseerde huursector, waaruit op termijn inflatievaste kasstromen kunnen worden gegenereerd.
Het wordt, denk ik, tijd voor een goochelaar.
De auteur is hoofd nationaal onderzoek bij Rabobank Nederland.