ECB-president Draghi: Rente in eurozone blijft nog lange tijd laag
FRANKFURT. De Europese Centrale Bank (ECB) verwacht „de belangrijkste rentetarieven nog een lange periode op het huidige of een lager niveau te houden.” Met die aankondiging zorgde president Mario Draghi gisteren voor een verrassing.
Voorlopig wordt er binnen de eurozone niet op de monetaire rem getrapt. Het draaide in de toelichting na het maandelijks beraad van de bestuurders in Frankfurt om één zinnetje, waaruit dat viel op te maken. Draghi introduceerde er een nieuwe communicatiestrategie mee.
Hij beaamde dat er sprake was van een historisch moment. Tot dusver hanteerden hij en zijn voorgangers als er gevraagd werd naar eventueel toekomstige rentemaatregelen, steevast de formulering: „we never pre-commit”, vertaald: we leggen ons nooit van tevoren vast. Ditmaal doet Draghi dat dus wel en daartoe was volgens hem binnen de raad van bestuur, met daarin de presidenten van de nationale centrale banken, unaniem besloten.
Een nadere precisering kwam er niet. „Een lange periode”, wat betekent dat: zes maanden, twaalf maanden, twee jaar? Daar gaf Draghi geen antwoord op. Hij liet er echter geen twijfel over bestaan dat een exit van het ruime beleid „ver weg” is.
De ECB richt zich hierbij op een drietal factoren, verklaarde hij. Dat zijn de inflatievooruitzichten, de ontwikkeling van de economische groei en de monetaire dynamiek, ofwel de omvang van de kredietverlening. Opmerkelijk is dat de centrale bank eerder altijd benadrukte volledig te focussen op het eerste: voorkomen van geldontwaarding. Dat ligt ook als opdracht vast in het verdrag. Nu worden er twee elementen aan toegevoegd. Draghi ziet het zo dat die gewoon afgestemd zijn op de inflatiebestrijding. „Groei moet gebaseerd zijn op prijsstabiliteit.”
De vergadering van gisteren leverde, zoals verwacht, geen wijziging van de rente op. Het voornaamste tarief, waartegen de banken kort kunnen lenen in Frankfurt, staat sinds begin mei op 0,5 procent. Volgens het cruciale zinnetje behoort een verdere aanpassing omlaag op een later moment tot de mogelijkheden. De depositorente, de vergoeding die de financiële bedrijven ontvangen als zij overtollige kasmiddelen bij de ECB stallen, bedraagt 0 procent en ook die kan, meldde Draghi, nog zakken, naar dus een negatieve stand. „We kijken er met open vizier naar. Technisch zijn we er klaar voor.”
De nieuwe manier van communiceren hangt samen met de situatie op de markten. Voorzitter Ben Bernanke van de Amerikaanse Fed heeft erop gezinspeeld dat hij geleidelijk aan, nu de economie in de VS herstel vertoont, de monetaire teugels zal gaan aantrekken. Zijn woorden leidden in de voorbije weken tot onrust. Ook binnen de eurozone liepen de kapitaalmarktrentes flink op. Dat dreigt met name de landen die met een schuldencrisis kampen, zoals Spanje en Italië, weer in moeilijkheden te brengen.
Draghi heeft gisteren een helder signaal afgegeven dat in Europa een verkrapping voorlopig niet aan de orde is. Dat verschaft zekerheid en moet de toegenomen spanningen temperen. De markten reageerden dan ook positief, met dalende rentes en stijgende aandelenkoersen. Spaarders daarentegen zullen niet blij zijn met het besluit om de rente langdurig laag te houden. En aan het valutafront verloor de euro onder invloed van dat voornemen van de centrale bank terrein.
Na het uitbreken van de kredietcrisis zetten de VS vol in op monetaire verruiming. Europa stelde zich aanvankelijk terughoudender op. In 2011 ging de rente nog twee keer omhoog. Vandaag de dag zijn de rollen omgedraaid. De Fed wendt de steven, terwijl de ECB blijft stimuleren. Al juichen de markten dit laatste toe, het is geen goed teken. Het wijst op weinig gunstige perspectieven voor de economie van het eurogebied.