De Protestantse Kerk heeft veel moeite moeten doen om alle cijfers boven tafel te krijgen. Dat komt door veranderingen in het ledensysteem in de afgelopen jaren. De kerk kent bovendien veel soorten lidmaatschap: belijdende leden, doopleden, gastleden, voorkeursleden, blijkgevers, meegeregistreerden en een categorie overig. De kerkorde erkent overigens officieel alleen belijdende leden en doopleden als kerklid. Dan zou het aantal leden uitkomen op 1,72 miljoen, waarvan 818.057 leden en 902.871 doopleden.

Het totale aantal van ruim 2 miljoen leden is 12,4 procent van de Nederlandse bevolking. Het aantal belijdende leden ten opzichte van de bevolking is gedaald onder de 5 procent.

De meeste leden van de Protestantse Kerk wonen in Zuid-Holland. Ruim een half miljoen kerkleden woont in deze provincie. Daarna volgen Gelderland en Overijssel/Flevoland met respectievelijk 368.571 en 253.738 leden. De kerk heeft weinig leden in de zuidelijke provincies. Noord-Brabant en Limburg hebben bij elkaar 120.184 leden en Zeeland heeft 77.300 leden.

Vergrijzing

De Protestantse Kerk vergrijst. In 2006 was 39,5 procent van de kerkleden jonger dan veertig jaar. 60,5 procent was ouder dan veertig jaar. Dat verschil is groter geworden: in 2013 is het 34,7 procent tegenover 65,3 procent. Voor de Nederlandse bevolking is de verdeling per januari 2013 48,1 procent tegenover 51,9 procent.

De toename van de leeftijd is ook terug te vinden in het predikantenbestand. Het verschil tussen vijftigplussers en vijftigminners was in 2006 55,5 procent tegenover 44,5 procent. In 2013 is dat 68,2 procent tegenover 31,8 procent.

Het aantal predikanten bedraagt 1926. Die predikanten vervullen 1679 voltijds predikantsaanstellingen. In 2006 bedroeg het aantal predikanten nog 2197, in totaal 1907 fte. De gemiddelde aanstelling bleef de afgelopen zeven jaar ongeveer 0,87 fte. Hoewel het aantal predikanten is afgenomen, is in de afgelopen jaren het aantal vrouwelijke predikanten gestegen van 929 in 2006 naar 1055 in 2013.

Meer vrouwen betrokken

Meer vrouwen dan mannen zijn betrokken bij de Protestantse Kerk. De kerk telt 1.086.658 vrouwen en 999.185 mannen. Bij het aantal doopleden is het aantal mannen nog in de meerderheid. Bij belijdende leden is dat andersom. Ook in de categorie overig is het aantal mannen groter dan het aantal vrouwen. Dat kan betekenen dat mannen in vergelijking met vrouwen minder vaak overgaan tot het doen van belijdenis, minder kerkelijke betrokkenheid tonen of sneller afhaken.

De meeste kerkleden, 51 procent, zijn inmiddels lid geworden van een protestantse gemeente. Andere mogelijkheden om een plaatselijke gemeente vorm te geven, worden steeds minder gebruikt. 37,5 procent van de leden is lid van een hervormde gemeente, 10,9 procent van een gereformeerde kerk en 0,6 procent van een evangelisch-lutherse gemeente.

Vind meer informatie in de Statistische Jaarbrief en bijbehorende tabellen.