Morsi’s broederschap verdeelt Egypte
De Egyptische president Mohammed Morsi is zondag precies één jaar aan de macht, en met hem de moslimbroederschap. De president ligt zwaar onder vuur. Het land verkeert in een economische crisis, toeristen laten Egypte nog massaal links liggen en de interne spanningen lopen op. Voor- en tegenstanders van Morsi maken zich op voor een harde confrontatie.
De Arabische lente heeft de Egyptenaren niet gebracht wat zij hadden verwacht. Alle hoop was gevestigd op de eerste vrij gekozen president. Maar de onvrede groeit. En daarmee het wantrouwen tegen de moslimbroederschap. In de nasleep van de opstand van januari 2011 zijn de moslimbroeders aan de macht gekomen. En nu lijkt hun hang naar macht de broederschap te vervreemden van het volk.
De moslimbroederschap heeft volgens de tegenstanders van Morsi de macht gestolen van de jongeren die de opstanden in de Arabische wereld hebben ontketend. De opstanden waren niet het intiatief van islamisten, maar van jongeren en die wilden sociale rechtvaardigheid, gelijke kansen en fatsoenlijke levensomstandigheden.
Dat islamitische partijen in landen als Egypte en Tunesië de macht konden grijpen, heeft niet zozeer te maken met hun populariteit onder het volk. De partijen vormden nu eenmaal de meest georganiseerde groep in landen die verscheurd werden door chaos, onzekerheid en verwarring.
De jonge Tunesiër Mohamed Buazizi, de katalysator van de Tunesische revolutie, was geen aanhanger van de islamisten. Hij was een eenvoudige straatverkoper die zichzelf in brand stak uit protest tegen de inbeslagname van zijn koopwaar en de vernedering en mensonterende wijze waarop hij door een gemeenteambtenaar werd behandeld.
Toen duizenden Egyptenaren zich op 25 januari 2011 verzamelden op het Tahrirplein in Caïro, heeft de moslimbroederschap zich afzijdig gehouden. Dat was onder het voorwendsel dat ze niet wilden dat het massale protest kon worden geïnterpreteerd als een islamitische revolutie. De broederschap sloot zich pas bij de demonstraties aan toen duidelijk werd dat het protest de vorm van een massale opstand had aangenomen. Dat had meer met opportunisme dan met overtuiging te maken.
In alle Arabische staten waar de zogenaamde Arabische lenteopstanden zijn uitgebroken, hebben politieke groeperingen inmiddels acties georganiseerd tegen de islamisten en hun totalitaire regels. Nu steeds duidelijker wordt dat de opstand is gekaapt door de moslimbroeders, en dat zij geen capabele machthebbers zijn, zullen veel mensen die eerder op de islamisten stemden dat wellicht niet nog eens doen.
Volgens tegenstanders van de islamistische partijen hebben de huidige machthebbers in Egypte en Tunesië, maar ook extremistische groepen in Syrië, een soort ‘islamofobie’ gecreëerd. Deze keer niet buiten, maar binnen de Arabische islamitische wereld zelf.
Tot verbazing van de meeste Egyptenaren wordt Morsi’s bewind vooral gekenmerkt door aarzeling en onzekerheid. Er worden beslissingen genomen en weer teruggedraaid.
De president, die zich na zijn verkiezing terugtrok uit de moslimbroederschap, heeft voornamelijk islamisten benoemd op be- langrijke posten in de regering en in het land. Het meest onthutsende voorbeeld was wel dat onlangs uitgerekend een van de leiders van de terreuraanslag in 1997 bij Luxor, waarbij zeker honderd toeristen om het leven kwamen, werd benoemd tot gouverneur van Luxor. Die trad na hevige protesten overigens weer af.
Dit alles staat lijnrecht tegenover de doelen van de opstand in 2011, waarbij de demonstranten sociale rechtvaardigheid, pluralisme en beëindiging van het totalitarisme eisten.
Egypte is groot en divers en Morsi kan logischerwijs niet alle problemen in een jaar tijd oplossen. Maar Egyptenaren vinden zijn regering onduidelijk en onvolwassen. De Egyptenaren zijn moe van de moslimbroederschap, Morsi’s mislukte bestuur en zijn onvermogen om verandering teweeg te brengen. Dat zet de deur open voor linkse en liberale groeperingen, zoals we dat de afgelopen tijd ook in Turkije hebben gezien.
De harde opstelling van de broederschap is onder meer voor de christelijke burgers, die in vrede en harmonie willen leven met hun islamitische landgenoten, een bron van grote zorg. Als gevolg daarvan neemt de populariteit van seculiere partijen en gematigde islamitische groeperingen steeds meer toe.
Markeerde de Arabische lente de opkomst van de broederschap, nu lijken Morsi en zijn broederschap ten onder te gaan aan vervreemding. En door zijn centrale ligging in de Arabische wereld, heeft wat er gebeurt in Egypte altijd effect op andere Arabische staten.