Een roomse koningin
Het was even wennen, maar inmiddels hebben we al bijna twee maanden een koning. De commissarissen van de Koningin heten weer net als vroeger commissarissen van de Koning. In de negentiende eeuw zal men wel gesproken hebben van commissarissen des Konings.
Opmerkelijk is dat we in de tekst van de Grondwet altijd zijn blijven spreken van de koning, ook al was er 123 jaar lang geen sprake van een mannelijk persoon die dit ambt bij ons vervulde. Bij de algehele grondwetsherziening van 1983 was het feminisme kennelijk nog niet zo sterk dat een parlementaire meerderheid deze woordkeus opvatte als een vorm van discriminatie van de vrouw.
Sinds 30 april hebben we een koning, maar tegelijkertijd ook een koningin. Vanouds is dat immers de benaming voor de vrouw van de koning. Er was nog wel even discussie over de vraag of Máxima inderdaad die titel mocht dragen. Premier Rutte maakte daar echter spoedig een eind aan en vrijwel iedereen legde zich daarbij neer.
Met Máxima hebben we voor het eerst een rooms-katholieke koningin. Tot dusver was het vrijwel altijd gebruikelijk dat de huwelijkspartners van de regerende Oranjevorsten toetraden tot de Nederlandse Hervormde Kerk.
Koningin Anna Paulowna (1795-1865), de vrouw van koning Willem II, bleef echter tot de Russisch-Orthodoxe Kerk behoren. Zij had in Den Haag een eigen kapel met een Russische geestelijke. Kennelijk was ze erg gehecht aan de godsdienst waarin ze opgevoed was en als dochter van de tsaar van het machtige Russische rijk had ze wellicht ook een sterk zelfbewustzijn. Eerdere trouwplannen met de latere koning Karel X van Frankrijk waren niet doorgegaan omdat ze dan rooms-katholiek had moeten worden.
Bij het huwelijk van Maurits (de zoon van prinses Margriet) en Marilène van den Broek stemden de SGP-fracties in de Eerste en de Tweede Kamer tegen de goedkeuringswet omdat de bruid tot de Rooms-Katholieke Kerk behoorde. Drie jaar later, ter gelegenheid van het huwelijk van de kroonprins met de eveneens rooms-katholieke Máxima, deden de SGP’ers dat niet omdat Máxima had toegezegd zich te zullen oriënteren op het protestantisme. Veel leverde dat tot dusver niet op. Wel zijn de prinsesjes protestants gedoopt.
Een halve eeuw geleden betekende de overgang van prinses Irene naar de Rooms-Katholieke Kerk (waar zij overgedoopt werd) nog een hele schok voor de Nederlandse samenleving. Inmiddels is in de ogen van het overgrote deel van de bevolking religie een privézaak geworden. Dat geldt eveneens voor het Koninklijk Huis. Kort voor zijn inhuldiging lieten de aanstaande koning en zijn vrouw zich ook in dergelijke bewoordingen uit.
Uiteraard is het te betreuren dat we nu een rooms-katholieke koningin hebben, maar zou het een grote verbetering zijn als ze (net als de rest van de koninklijke familie) vrijzinnig protestant zou worden? Ook dan zou er nog een grote afstand zijn tot de gereformeerde geloofsovertuiging die in het verleden althans bij een aantal leden van Oranjehuis gevonden werd.
Koningin Wilhelmina kon als ethisch hervormd worden betiteld. Maar na haar is ons koningshuis duidelijk in vrijzinnige wateren terechtgekomen. Daarbij krijgt men ook niet de indruk dat godsdienst voor hen nog veel betekent. In ieder geval niet wanneer men let op de zondagse kerkgang. Maar dat geldt voor de meeste vrijzinnigen.
De predikanten die de afgelopen jaren gevraagd werden voor dopen, huwelijken en begrafenissen in de koninklijke familie waren allemaal van vrijzinnige signatuur. Onze nieuwe koning deed belijdenis bij ds. Carel ter Linden. Die kwam onlangs in het nieuws doordat hij een boek schreef waarin hij afscheid nam van het geloof in een persoonlijk God.
Rond het Koninklijk Huis is er daarom heel wat meer te betreuren dan alleen een rooms-katholieke koningin. Maar al is er veel dat verdriet doet, des te meer reden is er om de voorbede voor het Koninklijk Huis niet achterwege te laten.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Reageren? gedachtegoed@refdag.nl