Geen beurs voor student met onvindbare ouders
DEN HAAG (ANP). Studenten die al lange tijd geen contact meer hebben met hun ouders of van wie de ouders onvindbaar zijn, krijgen geen aanvullende beurs meer. Ze kunnen wel geld lenen via het sociale leenstelsel.
De manier waarop berekend wordt of studenten in aanmerking komen voor een aanvullende beurs, verandert ook. Er wordt gekeken naar het inkomen van ouders over het afgelopen jaar. Voorheen werd er naar een periode gekeken die verder terug lag. De nieuwe werkwijze kan voordelig uitpakken als ouders minder zijn gaan verdienen.
Onder meer deze punten staan in een wetsvoorstel dat minister Jet Bussemaker (Onderwijs) vrijdag aan de Kamer heeft gestuurd.
De aflostermijn voor de lening wordt verlengd van 15 naar 20 jaar. Als er nog een restschuld over is na 20 jaar, wordt die kwijtgescholden.
Studentenvakbond LSVb noemt het oprekken van de afbetaaltermijn extra beperking, „omdat studenten langer moeten afbetalen en geconfronteerd worden met een hogere rente”. De LSVb roept Bussemaker op haar plannen te laten varen.
Ook de ChristenUnie is niet te spreken over de plannen. „De ChristenUnie is en blijft tegen afschaffing van de basisbeurs”, zegt Carola Schouten in een reactie. „Uitwonende studenten leveren straks bij een leenstelsel vanaf de bachelor minstens 13.000 euro in, de gemiddelde studieschuld wordt zelfs 21.000 euro. Met dit voorstel sturen we afgestudeerden straks met een gigantische schuld de arbeidsmarkt en woningmarkt op.”
Het leenstelsel had in 2014 moeten ingaan, maar is door Bussemaker een jaar uitgesteld voor studenten die met een studie gaan beginnen. Wie een master gaat volgen (het laatste jaar aan de universiteit), krijgt wel al volgend jaar met het leenstelstel te maken. Het leenstelsel vervangt de basisbeurs. De aanvullende beurs, voor studenten met weinig geld, blijft wel bestaan.