Dat bepaalde de rechtbank vrijdag tijdens een zogeheten pro-formazitting. B.’s advocaat Rutger Lonterman vond dat de aanwijzingen veel te dun waren om hem nog langer vast te houden. B. is op 19 maart aangehouden. Hij ontkent iets met de zaak te maken te hebben.

Bij de schietpartij op 29 december kwamen twee jonge Marokkaanse Amsterdammers om het leven. Op hun vlucht beschoten de daders twee motoragenten, die ongedeerd bleven. Officier van justitie Maaike Bienfait sprak vrijdag van „een grove, uiterst gewelddadige liquidatie”, waarbij de daders „militaire, pantserdoorborende munitie” hebben gebruikt. Politie en justitie gaan uit van een dadergroep van 5 tot 7 man. Inmiddels zitten 3 verdachten vast.

Ook een van de mannen die in het gezelschap van de beide slachtoffers verkeerde, zit inmiddels in voorarrest, op verdenking van betrokkenheid bij een liquidatie in Antwerpen. Deze Benaouf A. heeft verklaard dat hij Anouar B., bijgenaamd Popeye, heeft herkend als een van de schutters.

Het OM ziet deze verklaring als „buitengewoon belastend”, zeker in combinatie met de overige aanwijzingen in de richting van B. Zo is er een gedeeltelijk DNA-profiel gevonden op de hoofdsteun van een van de auto’s die door de daders in de Staatsliedenbuurt zijn gebruikt. Dit profiel matcht met dat van Anouar B. Ook hebben tipgevers de politie gezegd dat B. een van de schutters is geweest.

B. zegt een alibi te hebben. Hij zou ten tijde van de schietpartij in een koffiehuis hebben gezeten. Volgens advocaat Lonterman heeft justitie nauwelijks moeite gedaan om dit serieus te onderzoeken. De rechtbank droeg het OM vrijdag op hier alsnog werk van te maken.

Bij de arrestatie van B. vond de politie een vuurwapen, dat was verborgen in de vrieskist in het huis van zijn ouders.