„Wat er is gebeurd, is dat niemand een keuze heeft durven maken. Het is natuurlijk ook vervelend om te moeten zeggen: sorry, uw werk houdt op. Dat is heel moeilijk en daarom hebben we die organisaties maar in de lucht gehouden”, aldus de minister.

Tot voor kort verstrekte het ministerie jaarlijks ter waarde van 1 miljard euro aan subsidies. Bussemaker wil die subsidies een tijdelijker karakter geven. Ook moet kritischer worden gekeken of haar ministerie de subsidie wel moet geven. Soms kan de markt het prima zelf of kan een ander departement bijspringen, stelde Bussemaker.

De minister besloot recent tot 200 miljoen euro te korten op subsidies om dat geld weer in het onderwijs te investeren. Dat leidt onder meer tot bezuinigingen op onderwijs in het buitenland, het actieplan laaggeletterdheid, studentenorganisaties en het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis.

Bussemaker gebruikte het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis als voorbeeld van hoe het anders kan. Volgens haar kunnen universiteiten besluiten geld vrij te maken om dit instituut te behouden. „Nog logischer is het als de Staten-Generaal zo’n instelling zou financieren”, zei ze.