Jaap en Esther Gijsbertsen gaan in Libanon getuigen van God als Schepper
Voor hun „ecologisch missionaire werk” gaan ze zelf binnenkort naar Libanon, maar voor achterblijvers hebben ze „ambassadeurs” aangesteld. Ook in kerkelijk Nederland moet zorg voor de schepping wezenlijk deel gaan uitmaken van de levensheiliging, vinden Jaap en Esther Gijsbertsen.
Ze zitten bijna symbolisch –alsof ze al op weg zijn– in een vakantiehuisje op een park even buiten het Betuwse plaatsje Ingen. Jaap en Esther Gijsbertsen (beiden 32) en hun drie kleine kinderen.
Over twee weken is het zover. Dan vertrekt het gezin voor onbepaalde tijd naar Libanon, waar Jaap en Esther in dienst treden van A Rocha. Deze jonge internationale organisatie van christenen voor natuurbescherming is inmiddels in negentien landen actief en heeft sinds 1996 ook in Libanon projecten.
Op een fraai moment –de zon schijnt uitbundig– én op een mooie locatie, de tuin van het vakantiehuisje, vertellen Jaap en Esther hoe het zo gekomen is dat ze hun biezen pakken. Van Nederland de rug toekeren is zeker geen sprake, zegt Jaap, terwijl boven hem in een struik een merel zingt, af en toe een vink zijn vinkenslag laat horen en Esther thee serveert die is getrokken van zelfgeplukte blaadjes van watermunt. Het echtpaar noemt zijn thuisfrontcommissie met opzet ”ambassadeurs”, die het missionaire werk van de Gijsbertsen bij thuisblijvers in Nederland onder de aandacht zullen brengen. En dat is zeker niet enkel bedoeld om geld op te halen, maar vooral ook om kerken en christenen hier vanuit de Bijbel natuur- en milieubewuster te maken.
Jaap zal in Libanon als ”national director” A Rocha gaan leiden, en dat betekent concreet: wetenschappelijk onderzoek laten doen, medewerkers trainen en toerusten en contacten leggen met andere natuurorganisaties. Voorlichting op scholen en in kerken wordt ook een belangrijke poot onder het werk. Daar zal Esther –tot voor kort docente godsdienst aan het Wartburg College in Rotterdam– zich na verloop van tijd op gaan richten. Ten slotte is er nog het echte natuurbeheerswerk rond het 100 hectare metende moerasgebied Aammiq, dat zowel voor de natuur (vanwege de rijke flora en fauna) als voor de omringende boeren (als waterreservoir) van grote betekenis is.
Bij al die werkzaamheden, zelfs die in en rond het moeras, ligt de nadruk op het aangaan van contacten – met boeren, scholieren, christenen, moslims. De natuur als neutrale ontmoetingsplaats, daar gaat het om, waar mensen van verschillende religies en achtergrond elkaar op uitnodiging van A Rocha ontmoeten en samenwerken, en waar christenen in een ontspannen sfeer iets van hun geloof kunnen delen.
Ecologische zending
Precies daarom voelen de Gijsbertsens zich een zendingsechtpaar, zij het van een bijzondere soort. „We worden dan ook niet officieel vanuit onze thuisgemeente, de PKN-gemeente van Lienden, uitgezonden”, legt Esther uit, „want zending op de klassieke manier gaan we niet bedrijven. De kerkenraad en gemeenteleden dragen ons werk wel een warm hart toe en daarom zal er een speciale dienst van groet en zegen worden gehouden.”
Het type zendingswerk dat het echtpaar ter hand neemt, heet met een duur woord ”ecological mission”, ecologische zending. „We zijn dus niet primair bezig met kerkplanting, maar met natuurbescherming”, zegt Jaap. „Maar dan wel vanuit christelijke waarden en gevoed en gemotiveerd door Gods Woord, en we zijn ervan overtuigd dat daarvan getuigenis uitgaat.”
Dat dit werk in de Libanese situatie bepaald niet overbodig is, blijkt wel uit de nood die een groep Libanese christenen ervoer op het moment dat ze in 1996 een afdeling van A Rocha oprichtten. „Je zou verwachten dat in zo’n jarenlang door burgeroorlog verscheurd land natuurbescherming laag op de agenda zou staan –ze hebben daar wel wat anders aan hun hoofd– maar dat ís dus niet zo. Christenen begonnen te beseffen dat als ze zich te midden van de chaos in hun land uitsluitend met het veiligstellen van hun eigen belangen zouden bezighouden, de natuur naar de vernieling zou gaan. Als dat gebeurt, redeneerden ze, valt de bodem onder ons bestaan weg, drogen de moerassen uit, verdwijnen de ceders en raakt ons land onleefbaar.”
In Nederland maakten Jaap en Esther een soortgelijk proces van bewustwording door. Jaap was beheerder van natuurterreinen bij Staatbosbeheer toen geleidelijk aan de vraag ging knagen hoe zijn geloof verband hield met zorg voor de schepping. Nadrukkelijker ging dat leven toen Jaap en Esther via reizen naar het buitenland (beiden volgden aan de CHE in Ede de theologieopleiding voor missionair werker) geconfronteerd werden met de afbraak van natuur en de kwalijke gevolgen die dat had voor mensen.
Eenzijdige uitleg
Zicht op zorg voor de schepping als levensheiliging. Dat was de twee niet met de paplepel ingegoten en volgens hen houdt dat verband met een soms eenzijdige uitleg van de Bijbelse heilsboodschap. De gereformeerde gezindte is volgens de Gijsbertsens vooral op zoek naar de geestelijke betekenis van de Bijbelse boodschap, en dan vooral met het oog op het persoonlijk zielenheil. „Nu ben ik hartelijk overtuigd van het belang van een levende relatie met Jezus Christus, maar tegelijk stond het thema schepping en Gods zichtbaarheid daarin voortdurend op mijn netvlies en zag ik om me heen die schepping kraken en zuchten.”
Jaap vertelt dat hij „ergens op die weg” met A Rocha in aanraking kwam. „Dat was echt een klik. Ik ontmoette bovendien medechristenen die met literatuur op dit gebied kwamen en aan mijn gedachten meer body konden geven.”
Jaap loopt even weg om in het vakantiehuisje een Bijbel op te halen, The Green Bible. „Kijk, alle woorden en teksten die met schepping en rentmeesterschap te maken hebben, zijn groen afgedrukt. Indrukwekkend om te zien hoeveel teksten groen zijn.” Hij zegt het hoopvol te vinden dat het Nieuwe Testament ook nadrukkelijk spreekt over herstel van de relatie tussen de mens en Gods schepping.
Jaap ontwaart bij veel christenen die de wederkomst van Christus verwachten een voor de schepping schadelijke vorm van wereldverzaking vanuit de gedachte dat al het oude er straks toch niet meer toe doet. „Het gevolg is dat Gods schepping nog harder in haar voegen kraakt dan ze al deed. Dan heb ik meer met het joodse denken, waarin mensen worden gezien als de handen en voeten van God, met als taak deze aarde als het ware gereed te maken voor de komst van de Messias.”
In de steek gelaten
Wanneer Jaap en Esther straks voet op Libanese bodem zetten, weten ze zich meer dan welkom bij de christenen daar, en dat heeft zo zijn reden. „Nog zo’n 23 procent is christen, en dat is ooit 50 procent geweest. Dat komt doordat mensen weggaan, de druk van de politieke en religieuze spanningen niet meer aankunnen.” Een factor die volgens hem zeker meespeelt, is dat christenen zich door het Westen in de steek gelaten voelen. „Vandaar dat wij, toen we er eind vorig jaar waren, te horen kregen hoe bemoedigd ze werden als mensen uit het Westen naar hen toe kwamen.”
Voor het echtpaar betekent hun vertrek uit Nederland juist het omgekeerde: loslaten wat je lief is. „Het was best een lastige stap om een inkomen en een vast contract los te laten en afhankelijk te worden van wat je krijgt”, zegt Jaap. „Maar er zit ook een andere kant aan: het verdiept onze verbondenheid met God.”