Kerk & religie

Tante Riek: gelovige moeder van het antifascistisch verzet

In Winterswijk staat haar standbeeld in het park naast het gemeentehuis. Boven op de boog van een poort staat een vrouw die een jong hert onder haar hoede neemt.

Dr. Harm Veldman
24 June 2013 15:54Gewijzigd op 15 November 2020 04:22
Een monument getuigt in Winterswijk van de geloofsmoed van molenaarsdochter tante Riek. beeld straatkaart.nl
Een monument getuigt in Winterswijk van de geloofsmoed van molenaarsdochter tante Riek. beeld straatkaart.nl

Zo was tante Riek, ofwel Helena Theodora Kuipers-Rietberg in de donkere jaren van de Duitse bezetting, die in de grensplaats Winterswijk direct op 10 mei 1940 begon. Als presidente van de gereformeerde vrouwenvereniging had zij haar zusters op 4 juni 1940 Psalm 33:10 laten zingen:

„Zijn machtig’ arm beschermt de vromen en redt hun zielen van den dood. Hij zal hen nimmer om doen komen in duren tijd en hongersnood. In de grootste smarten blijven onze harten in den Heer’ gerust. ’k Zal Hem nooit vergeten, Hem mijn helper heten, al mijn hoop en lust.”

Hoelang zouden ze deze ferme woorden blijven zingen? Was die taal niet wat al te dapper? Tussen zingen en doen kan heel gemakkelijk een grote kloof bestaan. Wat deed Heleen Kuipers in de jaren van de Duitse bezetting? Hoe begon haar verzetswerk en waar liep het op uit?

Hbs

Heleen Rietberg, zoals ze voor haar huwelijk bekendstond, was op 26 mei 1893 geboren in een gereformeerd gezin te Winterswijk. Haar vader was daar molenaar en graanhandelaar, moeder zorgde voor haar man en vijf kinderen, van wie Heleen de op een na jongste was. Zij kreeg de kans door te leren – nog wel aan de driejarige hbs. Daar leerde ze Pieter Heyo Kuipers kennen, met wie ze, na zijn zevenjarig verblijf in Nederlands-Indië, in 1921 trouwde. Heleen had zich na haar hbs-tijd ingezet op het kantoor van haar vader. Haar echtgenoot besloot bij hun huwelijk zich in te kopen in het bedrijf van haar vader. Samen met een broer van Heleen zette hij dat bedrijf voort en werkte stevig aan uitbreiding.

Het christelijk geloof was bij de familie Kuipers-Rietberg geen zaak van de buitenkant. Ze leefden als overtuigde christenen. Ook in hun gezin werden vijf kinderen geboren, die ieder een bewust christelijke opvoeding kregen. Dat betekende in de jaren 30 ook dat ze –vooral door moeder– leerden inzien dat het bewind van de nieuwe Duitse leider Adolf Hitler gevaarlijk en vooral antichristelijk was. De nazi-ideologie moest, aldus moeder, vooral geen vat krijgen op de jongeren. Ook gereformeerde gezinnen bleken soms zomaar geïnfecteerd door het nationaalsocialisme.

In Nederland stond de NSB onder leiding van Anton Mussert. De tweede man in rangorde daar was Cornelis van Geelkerken, die een gereformeerde achtergrond had. Niet voor niets sprak de generale synode van de Gereformeerde Kerken haar afkeuring uit over het NSB-lidmaatschap van kerkleden. Het heldere rapport van prof. dr. K. Schilder uit 1936, waarvan een bewerking uitkwam onder de titel ”Geen duimbreed!”, laat zien waar de grote gevaren liggen in het geestelijke mijnenveld van het nationaalsocialisme. In Winterswijk haalde de NSB ooit 20,3 procent van de stemmen.

Om de banden met medegelovige vrouwen te versterken richtte Heleen Kuipers in 1932 een gereformeerde vrouwenvereniging op in Winterswijk. Een daad die duidelijk gericht was op gezamenlijk beraad én gezamenlijk optreden in zaken van christelijke vorming en opvoeding. Vanaf 1937 zat de energieke en dominante Heleen in het hoofdbestuur van de landelijke Bond van Gereformeerde Vrouwenverenigingen. Ze ging de penningen beheren. Daardoor kreeg ze de beschikking over een groot netwerk van adressen die voor haar ooit van groot belang zouden worden; maar dat kon ze nu nog niet bevroeden.

Illegale blaadjes

Het gezin Kuipers-Rietberg kwam de eerste jaren van de bezetting vrij goed door. Hun bedrijf was een onmisbare schakel in de voedselvoorziening. Vanaf het begin van de oorlog bleef moeder waarschuwen voor de nazi-ideologie die de christelijke levensovertuiging en de daarbij passende geloofspraktijk stukje bij beetje om zeep zou helpen. De bezettende macht probeerde in het eerste jaar na de inval via de weg der geleidelijkheid enige goodwill te kweken. Het succes ervan liep stuk op de toch met harde hand uitgevoerde arrestaties van verzetsmensen van het eerste uur. Zo zat prof. dr. K. Schilder vanaf augustus 1940 ruim drie maanden vast in de Arnhemse gevangenis. De reden waren zijn dappere oproepen tot geestelijk verzet in zijn weekblad De Reformatie. Ook andere geestelijke leiders werden al vroegtijdig opgepakt.

In dat kader deed de familie Kuipers vanaf het begin mee in de verspreiding van illegale blaadjes. Later leverde men distributiebonnen af op adressen waar hulp nodig bleek. In de loop van 1941 deden vader Kuipers en zijn jongens er alles aan om Britse en Franse krijgsgevangenen na hun ontsnapping terug te laten keren naar hun vaderland. Met deze hulpverlening bleef het gezin Kuipers lange tijd bezig.

De grootste taak in dit opzicht kwam op de familie af toen de eerste Joden zich bij hen vervoegden. Hun verzoek om hulp resulteerde erin dat twee mensen onderdak kregen bij de molenaar. Voor anderen ging vader Kuipers de Achterhoek door om geschikte plaatsen te vinden bij vertrouwde mensen. Dat was niet altijd gemakkelijk, want de NSB was relatief sterk aanwezig in de regio en deed steeds meer van zich spreken als handlanger van de bezettende macht. Bovendien was de bereidheid onder christenen in Nederland bepaald niet zo groot dat men grote groepen Joden uit handen van de Duitse macht wist te houden.

Frits de Zwerver

In het najaar van 1942 komt de bekende ds. F. Slomp uit Heemse –gereformeerd verzetsman die vanaf deze tijd vaak als Frits de Zwerver door het leven gaat– spreken op een geheime bijeenkomst in de gereformeerde kerk van Winterswijk. Heleen Kuipers, die in de kring van het verzet de schuilnaam tante Riek hanteert, roept ds. Slomp ertoe op om een landelijke organisatie op te richten voor hulp aan onderduikers. Dat moest gebeuren via een netwerk van bekenden uit plaatselijke organisaties. Gelet op de hechtheid van veel gereformeerde verenigingen en hun vaak landelijke organisatiestructuur zou dit zonder grote obstakels kunnen worden opgezet. Maar ds. Slomp aarzelt, want hij vreest voor zijn leven. Waarop mevrouw Kuipers hem resoluut voorhoudt: „Kerel, zou ’t nou zo erg zijn als jij om het leven kwam als er duizenden jongens gered werden?”

Dan neemt ds. Slomp het voorstel aan en zo leggen zij de grondslag voor een geheim netwerk dat als LO (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers) gaat opereren. Daar komt na enige tijd de LKP (Landelijke Knokploegen) naast, die zich richt op gewapend verzet en ook van plan is verraders uit te schakelen. Tante Riek stemt daarmee volledig in. Op gezette tijden houdt de LO een ‘beurs’ om te overleggen hoe hulpbehoevenden aan een veilige plek kunnen worden geholpen. Meestal is tante Riek daar aanwezig namens de Achterhoek.

Het werk voor de LO/LKP groeit Heleen Kuipers in 1943 bijna boven het hoofd. En de spanningen die dat met zich meebrengt maken haar bijna overspannen. Maar het advies van de familie om ermee te stoppen legt ze naast zich neer. Gelukkig komt er financiële hulp door betalingen van het Nationaal Steunfonds (NSF), dat vanuit Amsterdam opereert. Daar hadden de broers Gijs en Walraven van Hall het fonds opgericht met als doel de families van de onderduikers bijstand te verlenen. Het kreeg al gauw de naam ”bank van het verzet”. Met steun van de regering in Londen wordt De Nederlandsche Bank –waar de NSB’er mr. M. M. Rost van Tonningen de scepter zwaaide– beroofd van een groot deel van zijn waardepapieren, waardoor het NSF zijn verzetstaken kan financieren.

Razzia

Eind mei 1944 krijgt de familie Kuipers een tip van een betrouwbare politieman dat er een razzia op komst is. De kans is groot dat de ouders zullen worden gearresteerd. Zij brengen hun kinderen in veiligheid en reizen per trein naar Arnhem, waarna ze onderduiken in Bennekom bij de familie van sigarenfabrikant Van Schuppen. Onderweg proberen de Duitsers en hun handlangers de ouders wijs te maken dat er wat ernstigs met hun kinderen aan de hand is: op stations wordt omgeroepen dat ze naar huis moeten wegens een dodelijk ongeval van een van de jongens. Maar vader en moeder lopen niet in de val.

Na enige tijd wordt het verblijf van de onderduikers mevrouw Van Schuppen te veel en daarom besluit het echtpaar Kuipers om te zien naar een andere onderduikplaats. Met nieuwe persoonsbewijzen zal de reis daarheen wel moeten lukken. Helaas wordt de koerier die de papieren moet bezorgen door verraad onderweg aangehouden en het verhoor dat erop volgt levert voldoende aanwijzingen op om de verblijfplaats van het echtpaar Kuipers te achterhalen. Op 18 augustus wordt tante Riek met haar man gearresteerd en overgebracht naar de Koepelgevangenis te Arnhem.

Het echtpaar wordt gevangengezet in twee aan elkaar grenzende cellen. Wanneer Piet Kuipers gedeprimeerd is en hij dat aan zijn vrouw duidelijk kan maken, zingt zij enkele psalmen voor hem. Omdat de Duitsers de indruk hebben gekregen dat Heleen Kuipers de hoofdfiguur is, laten ze haar man al spoedig vrij – echter ook met het doel zijn gangen na te gaan en anderen in de val te lokken. Maar hij doorziet dit en kiest opnieuw voor onderduiken in de buurt van Winterswijk. Hij overleeft de oorlog en leeft tot 1978.

Breicommando

Op 25 augustus wordt Heleen Kuipers overgebracht naar het concentratiekamp Vught. Maar die plek komt algauw onder bereik van de geallieerde troepen die begin september grote delen van België weten te bevrijden, waarna Vught overhaast moet worden ontruimd. De vrouwen worden in de eerste week van september overgebracht naar het beruchte en overbevolkte concentratiekamp Ravensbrück, 85 kilometer ten noorden van Berlijn. Het verhaal gaat dat tante Riek daar aan het werk wordt gezet in een ”breicommando” voor Duitse militairen. Later krijgt ze tot taak het voedsel onder de gevangenen te verdelen, waardoor zij –met een blijde uitstraling– veel lotgenoten extra bijstand weet te verlenen. Haar verzetsvriendin, de onderwijzeres Minnie Jolink, afkomstig uit Varsseveld in de Achterhoek, krijgt van haar de nodige begeleiding in de uren voordat zij aan dysenterie sterft. Tante Riek organiseert een herdenkingsmoment in de barak.

Net als in Arnhem krijgen de Duitsers ook in het barre Ravensbrück in de gaten dat Heleen Kuipers een groot vertrouwen stelt in haar God en Heiland. De bewakers menen soms dat ze gek is, zelfs valt het woord ”godsdienstwaanzinnige”.

Eind oktober 1944 wordt tante Riek ook ziek, tyfus. Twee maanden duurt haar lijden en enkele dagen na Kerst sterft deze gelovige verzetsvrouw in een vreemd en vijandig land. Die haar gekend hebben geloven dat zij bij haar aardse verscheiden het hemelse vaderland is binnengegaan, dankzij haar Heiland, met Wie zij een onverbrekelijke band had.

Als verzetsvrouw wordt tante Riek een jaar na de Bevrijding geëerd met het Verzetskruis, dat koningin Wilhelmina voor de groten in de strijd tegen de bezetter heeft ingesteld. In 1955 krijgt Winterswijk een monument dat tot de dag van vandaag getuigt van de geloofsmoed van de molenaarsdochter uit de Achterhoek. Tante Riek krijgt de erenaam ”Moeder van de LO”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer