Volgens Australië schendt Japan de Internationale Conventie voor de Regulering van de Walvisvangst uit 1946. Die beoogt de walvisstand van bedreigde soorten op peil te houden. In 1986 werd een ‘moratorium’ ingesteld: een tijdelijk verbod op de commerciële vangst. Wel mogen beperkte aantallen walvissen worden gevangen voor wetenschappelijk onderzoek. Ook bevat het verdrag een bepaling voor inheemse volkeren voor wie de consumptie van walvissen tot de traditionele leefwijze behoort, zoals eskimo’s.

Japan heeft een vangstprogramma, Jarpa II, dat officieel de leefomstandigheden van bultruggen en gewone vinvissen in het zuidpoolgebied wetenschappelijk onderzoekt. Volgens Australië is het aantal gevangen zeezoogdieren (volgens planning 1035 per jaar) te groot om gerechtvaardigd te worden door die onderzoeksdoelstelling.

Australië stelt dat Japan ook andere internationale verdragen schendt, zoals de Conventie over de Internationale Handel in Bedreigde Diersoorten en de Biodiversiteitsconventie. Australië wil dan ook dat het Internationaal Gerechtshof Japan beveelt Jarpa II te staken en alle verstrekte vergunningen voor de walvisvangst in te trekken.

Milieuorganisatie Greenpeace deelde eerder deze maand mee dat Japan dit jaar 551 walvissen heeft gedood in het internationaal erkende reservaat in het zuidpoolgebied. Dat zijn er 100 meer dan het aantal dat Japan 3 jaar geleden schoot. Het walvissenjachtseizoen 2013 is nu voorbij.

De mondelinge behandeling van de Australische klacht tegen Japan duurt 3 weken. Nieuw-Zeeland heeft zich als belanghebbende partij in de zaak gevoegd.