„Grondwet hoeft niet aansprekend te zijn”
DEN HAAG. De grondwet hoeft qua tekst en inhoud niet aansprekend te zijn. Als hij maar werkt en gerespecteerd wordt.
Dat was woensdagavond de opvatting van diverse inleiders op een door Prodemos georganiseerd debat over de plaats van de grondwet. Volgens Karin van Leeuwen, universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam, speelde bij de laatste fundamentele herziening van de grondwet in 1983 het idee dat de tekst van de grondwet „inspirerend” moet zijn, nauwelijks een rol. Vandaar ook dat woorden als „soevereiniteit” of „democratie” niet in de tekst voorkomen. Van Leeuwen: „In Nederland is altijd gezegd: wat moeten we met zulke abstracte begrippen?”
Pieter Bijlard, schrijver van het boekje “De hoogste tijd voor een democratische grondwet”, denkt daar heel anders over. Volgens Bijlard, die zich sterk laat inspireren door de situatie in Amerika, is onze grondwet ondemocratisch tot stand gekomen en leeft hij niet onder het volk. „In de VS is men trots op zijn grondwet. In Nederland heeft bijna niemand, van kassameisje tot hoogleraar, hem gelezen.”
Een werkelijk probleem is de onbekendheid van de grondwet niet, betoogde gisteravond Maurice Adams, hoogleraar democratie en rechtsstaat in Tilburg. „Je kunt net zo goed redeneren: dat er in Nederland weinig expliciet over gesproken wordt, maar we desondanks zo’n stevige constitutionele democratie hebben, bewijst hoe diep de waarden van de grondwet in ons denken verankerd zitten.”
Volgens Remieg Aerts, hoogleraar politieke geschiedenis in Nijmegen, is het inderdaad een feit dat bijna alle grote grondwetsherzieningen in Nederland op niet-reguliere wijze tot stand zijn gekomen. Aerts vindt dat echter geen groot probleem.
Verder wilde de geestelijke vader van onze grondwet, de liberaal Thorbecke, volgens Aerts vooral dat de grondwet burgers zou aanmoedigen zelf dingen op te pakken. „Vandaar bijvoorbeeld het recht op vrijheid van vereniging. Zó bezien is onze grondwet de achterliggende 150 jaar zeer inspirerend geweest.”