Het was „indrukwekkend” en „aangrijpend”, zegt ze via de telefoon vanuit de hoofdstad Dhaka. Ze sprak ook met overlevenden van de ramp. Het is de reden waarom de PvdA-bewindsvrouw (tegen de zin in van coalitiepartner VVD) het voortouw neemt om de werkomstandigheden in de kledingsector in Bangladesh te verbeteren.

Het is iets dat jaren gaat vergen, maar volgens haar zijn de eerste concrete stappen gezet. Voor het eind van het jaar moeten 200 inspecteurs zijn opgeleid die de ruim 5000 textielfabrieken gaan controleren. Het is de uitkomst van de oprichtingsvergadering van een groep donorlanden, bedrijven en maatschappelijke organisaties die de sector samen willen veranderen. Ploumen is de co-voorzitter.

De textielsector (80 procent van de export) groeide de afgelopen jaren in Bangladesh zo enorm snel dat de wetgeving het niet kon bijbenen, verklaarde premier Sheikh Hasina in een gesprek tegen Ploumen. Met steun van het donorgroep worden nu maatregelen genomen om de structurele misstanden aan te pakken.

Zo gaat een regeringscommissie kijken naar de hoogte van de minimumlonen en zijn fabrieken gesloten die zich niet aan de regels hielden. Maar de overheid moet nog beter zicht krijgen op de sector en bedrijven blijven aanpakken die zich niet aan de regels houden, meent Ploumen. De regering wil die stappen wel zetten, maar is volgens haar ook bang dat grote kledingmerken vertrekken naar andere landen zoals Cambodja, waar de regels minder streng zijn.

Om rampen zoals in april te voorkomen hebben meer dan 30 toonaangevende bedrijven uit de internationale textielbranche en talrijke kleinere betrokken ondernemingen zich inmiddels verplicht de fabriekspanden in Bangladesh veilig te maken. Ploumen hoopt op uitbreiding van deze afspraken. Ze doet een „moreel appel” op de sector om deze normen ook in andere landen toe te passen en daar goede salarissen te betalen.