Demonen in christelijke hulpverlening
„Tientallen gereformeerdebondsgemeenten zijn momenteel bezig met occulte gebondenheid van mensen, terwijl er jaren niets aan de hand leek te zijn.” Dat zei prof. dr. M. J. Paul, docent Oude Testament aan de Christelijke Hogeschool Ede, donderdag tijdens een studiedag over geestelijke strijd in de hulpverlening.
De dag -georganiseerd door de Federatie Evangelische Zorg-Organisaties (FEO)- was een toepassing op de christelijke psychologisch/pastorale hulpverlening van het vorig jaar onder redactie van Paul verschenen boek ”Geestelijke strijd”. Bijna 200 christenhulpverleners bezochten het congres.
„Steeds meer mensen stellen zich open voor geestelijke machten en krachten die niet uit God zijn”, zo motiveerde de FEO de studiedag. „Dit heeft te maken met de toenemende belangstelling voor andere religies, de invloed van boeken en films over allerlei bovennatuurlijke zaken en met de sterke opkomst van paranormale geneeswijzen. Westerse christenen krijgen meer dan ooit te maken met de gevolgen van deze belangstelling voor occulte zaken. Ook hulpverleners komen veelvuldig hiermee in aanraking.”
Dr. Paul illustreerde dit vanuit zijn eigen ervaring. „In de afgelopen vier dagen kreeg ik vier signalen over mensen die een occulte belasting hebben.” Zo was er iemand die vroeger een medium -iemand die contact zoekt met duistere machten- is geweest en nu christen wilde worden, een studente die de voodooreligie had gepraktiseerd en daar psychische problemen aan had overgehouden, een vrouw die in haar jeugd ritueel was misbruikt en een jongen die naar satanische muziek luisterde en tijdens een jeugdkamp zich vreemd ging gedragen.
De occulte belasting kan zowel psychisch als geestelijk zijn, aldus Paul. „Dit loopt vaak in elkaar over. Predikanten en psychiaters moeten daarom samenwerken.”
Toch komt de theoloog nogal wat ontkenning van de problematiek tegen. „Keer op keer ontmoet ik christenartsen die het verschijnsel occulte belasting primitief vinden.” Zowel de huidige praktijk als gegevens uit het Oude en Nieuwe Testament (Saul in Endor en Jezus’ uitdrijvingen van duivelen) bewijzen dat duistere machten in mensen wonen.
Paul adviseerde de hulpverleners gisteren niet direct met een gebondene te bidden om bevrijding, maar eerst de persoon te bouwen in het geestelijk leven. Als eenmaal wordt gebeden voor bevrijding is het zaak dit goed met een team voor bevrijdingspastoraat en met de betrokkene voor te bereiden.
Dit bidden hoeft niet alleen vragend te gebeuren, de duistere krachten mogen ook worden bevolen uit te gaan. Paul: „Christus en de apostelen deden dat ook. Met de wapenrusting van Efeze 6 mogen christenen ook in gebiedende zin bidden.”
Ook kerken ontkennen de demonie. Paul hoorde in zijn theologische opleiding niets over occulte gebondenheid en ook in de eerste jaren van zijn predikantschap „heb ik veel over het hoofd gezien. Jarenlang zijn deze thema’s niet aan de orde gesteld. Als er binnen de kerken meer openheid over dit thema ontstaat, kunnen hulpverleners en gemeenten meer naar elkaar verwijzen. Nu is die openheid heel gering.”
Het wordt volgens hem hoog tijd dat de kerken zich met deze zaken bezighouden. „De reformatorische kerken worden steeds meer teruggedrongen in deze samenleving. Als we ons toevertrouwen aan de leiding van God, zal Hij ons leiden tot heil van degenen die ons zijn toevertrouwd.”
Ook christenen kunnen gebonden zijn door de machten van de duisternis, stelt Paul, maar wel in lichte mate. „Dat de duivel één of twee kamertjes van onze geest bezet houdt, leert de praktijk. Het gaat dan niet om complete bezetenheid.” Ook constateert hij dat occulte bezetting in Nederland gemiddeld lichter is dan elders.
Satan pakt vaak de zwaksten, zegt Paul. Een voorbeeld. „Slechts een van de tien jongetjes die op een verjaardagsfeestje een zwaar occulte film had gezien, kreeg last van angstdromen.”
Psychologe drs. G. T. M. van Dok-Mak schetste haar persoonlijke gang door het occulte tot de bevrijding daarvan. Zij heeft nu met haar dochter een praktijk waarin zij ook bidt met haar patiënten. Toch is zij beducht voor het al te zwaar aanzetten van de terminologie. „Ik spreek liever over gevoeligheid dan over gebondenheid. Ook stel ik de occulte gebondenheid door daden van het voorgeslacht op de laatste plaats. De Bijbel zegt: Weest nuchter. Hier moeten we nuchter zijn.” Toch constateert Paul vanuit zijn ervaring dat kinderen soms kunnen worden belast door occulte praktijken van hun grootouders. „Soms geldt het zelfs hele geslachten.”
Sommige (hoogbegaafde) kinderen kunnen extra gevoelig zijn voor helderziendheid en/of occulte machten. Er is in de wereld wel veel aandacht voor de zogeheten nieuwetijdskinderen, bij wie deze gaven op een New-Ageachtige manier worden geëxploiteerd, maar er is geen christelijke aanpak. Van Dok bepleit individuele therapie.
G. P. M. Feller van de stichting Promise waarschuwde gisteren voor achteruitgang in het geestelijk leven. „Dat is een belangrijk demonisch symptoom. Veel christenen hebben weinig geestelijk leven en onderschatten daarom ook de oorzaken van die teruggang in het geestelijk leven. Die moeten in kaart worden gebracht.”
Een van de aandachtspunten daarbij moet volgens hem het geweten zijn. „Het geweten van de mens is in de geestelijke hulpverlening onderbelicht. Dat wordt gebagatelliseerd tot normen en waarden. De Bijbel zegt echter dat het geweten gehoorzaamheid aan God is.”