Tegen de Geest
Mattheüs 12:31
„Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden; maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden.”
Als we horen dat de lastering tegen de Geest niet vergeven zal worden, gaat het niet om elke lastering, maar om een bepaalde. Als we horen dat als iemand de Heilige Geest weerspreekt, dit hem niet vergeven zal worden, mogen we onder het woord weerspreking niet elke weerspreking verstaan, maar een bepaalde.
Wanneer de Heere zegt: „De lastering tegen de Geest zal niet vergeven worden”, mogen we daaronder ook zeker niet de lastering tegen iedere geest verstaan, maar die tegen de Heilige Geest. Wie is er nu nog zo dwaas om het anders te begrijpen? Bovendien zegt de Heere het ergens anders nog duidelijker. Ook de woorden van de Heere: „Alleen wie herboren wordt uit water en Geest” moet u in het licht van de hier gebruikte manier van spreken zien. Hier zegt Hij ook niet dat dit uit de Heilige Geest is, terwijl dat wel wordt bedoeld. Omdat Hij de woorden ”uit water en geest” gebruikt, hoeven we daar nog niet per se iedere geest onder te verstaan.
Dus als u hoort dat de lastering tegen de Geest niet vergeven zal worden, hoeft u onder „de Geest” niet iedere geest te verstaan, en onder „de lastering tegen de Geest” evenmin elke lastering tegen de Geest. We zullen nagaan in het vervolg welke specifieke weerspreking dat is.
Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo (”Preken over teksten uit het evangelie volgens Mattheüs”, 417)