Het aanbod van de regering voor een referendum volgde op een bespreking tussen Erdogan en een groep actievoerders. Erdogan ontving in zijn kantoor in Ankara elf actievoerders, onder wie academici, studenten en kunstenaars. Sommige burgerrechtenorganisaties weigerden deel te nemen aan het overleg vanwege de ‘sfeer van geweld’ in het land.

Het referendum is het eerste grote gebaar van goede wil van de regering. Tegelijkertijd is het een politieke gok. Erdogan lijkt erop te gokken dat zijn grote achterban de bouwplannen wel zal steunen.

Hoewel de regering de betogers tegemoet lijkt te komen waarschuwde Huseyin Celik, plaatsvervangend partijleider van de AK-partij van Erdogan, dat de regering niet zal toestaan dat er tot de ‘dag des oordeels’ wordt geprotesteerd in het Gezi-park bij het Taksimplein. Dit lijkt een teken te zijn dat de Turkse regering haar geduld begint te verliezen.

Volgens Celik kunnen de Turken zich in het referendum alleen uitspreken over plannen voor de bouw van een replica van een kazerne uit de Ottomaanse tijd, waar het Gezi-park voor moet wijken. De sloop van een cultureel centrum op het Taksimplein, waar ook tegen werd geprotesteerd, valt buiten het referendum. Celik zei dat het centrum moet worden gesloopt, omdat het staat in een gebied waar veel aardbevingen voorkomen.

Eerder woensdag sloten duizenden Turkse juristen zich aan bij de betogers. Ze demonstreerden tegen de brute politiebehandeling die hun collega’s krijgen. Gekleed in hun zwarte toga’s gaven de juristen al klappend en joelend een nieuwe dimensie aan de demonstraties in Turkije.