De staatsschuld steeg sinds het begin van de economische crisis in 2007 van 45 procent naar 71 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat was logisch en nodig om de schokken van de crisis enigszins op te vangen, maar zo’n stijging moet tijdelijk zijn en is aan grenzen gebonden, aldus het CPB.

Een nog hogere schuld kan er toe leiden dat Nederland hogere rentes moet gaan betalen op de internationale kapitaalmarkt. Bij eurolanden wordt geschat dat zo’n effect kan optreden bij een staatsschuld tussen de 80 en 100 procent.

Doordat het kabinet ook de komende jaren zeker nog te maken heeft met een begrotingstekort, loopt de staatsschuld nog verder op. Het CPB stelt dat de schuld terug moet naar een ‘prudent niveau’. Als het kabinet alle maatregelen uit het regeerakkoord uitvoert, kan zo’n niveau van 60 procent in de twee kabinetsperiodes erna in principe gehaald worden.

De eurolanden hebben afgesproken dat de staatsschuld in beginsel niet hoger is dan 60 procent van het bbp. Die afspraak wordt vaak overschaduwd door de nog urgentere norm die bepaalt dat het begrotingstekort niet boven de 3 procent van het bbp uit mag komen.