Jarige Afrikaanse Unie ontbeert geld en macht
De Afrikaanse Unie bestaat vijftig jaar. Afrikanen ontdeden zich vijftig jaar geleden van het juk van kolonisatie en namen zich voor om eensgezind te werken aan vrede en voorspoed voor elk individu op het Afrikaanse continent. Hoe staat het nu met dat streven naar eenheid?
Met klinkende thema’s als panafrikanisme en Afrikaanse renaissance, en met de slogan ”Een verenigd Afrika voor welvaart en vrede” wordt in de hoofdstad Addis Abeba van Ethiopië gevierd dat de Afrikaanse Unie vijftig jaar bestaat. Dat wil zeggen, op 25 mei 1963 werd in Ethiopië de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAU) opgericht, die in 2002 overging in de Afrikaanse Unie (AU). Zowel de OAU als de AU was gebaseerd op een ideologie van Afrikaanse eenwording.
Zaterdag culmineerden de feestelijkheden in een groots debat over de twee centrale thema’s, dat plaatsvond in het moderne door China gebouwde en gedoneerde hoofdkwartier van de AU in Addis Abeba. Sinds gisteren zijn de regeringsleiders van 54 Afrikaanse landen bijeen voor hun tweejaarlijks overleg. Deze keer is het belangrijkste onderwerp de Vision 2063, een blauwdruk voor hoe het verder moet met Afrika de komende vijftig jaar.
De AU krijgt steeds meer invloed. Elk Afrikaans land is lid, afgezien van Marokko. Zolang er geen aanvaardbare oplossing komt voor „de bezetting” door Marokko van de Westelijke Sahara, mag dat land geen lid worden.
Vakbond van dictators
Afrikaanse regeringsleiders hechten sinds de oprichting van de AU in 2002 steeds meer belang aan de plannen en beoordelingen van deze organisatie. Daarmee is de AU geloofwaardiger geworden. Haar voorganger, de AOU, ondernam niet of nauwelijks actie tegen dictators en tirannie. Zolang onderdrukking en moordpartijen plaatsvonden binnen de grenzen van een land, werd dat beschouwd als een binnenlandse aangelegenheid. Vandaar dat de OAU de bijnaam ”Vakbond van dictators” kreeg.
De nieuwe AU schudde dat imago van zich af door wel in te grijpen bij humanitaire misstanden. Afrikaanse vredesmachten hebben ingegrepen in Burundi, een coup teruggedraaid in het eilandenstaatje Unie der Comoren, een doorslaggevende rol gespeeld in Somalië en op dit moment dienen Afrikaanse soldaten in Mali en in Darfur. De AU heeft politieke druk uitgeoefend om coups terug te draaien in Togo en Mauritanië. Landen als Niger, Madagaskar, Ivoorkust en de Centraal Afrikaanse Republiek zijn tijdelijk geschorst (geweest) vanwege ondemocratisch gedrag. De AU staat op het punt de voormalige dictator Hissène Habré van Tsjaad te berechten vanwege massamoorden.
Toch is de AU nog geen volwassen, zelfstandige grootheid die al haar besluiten dwingend kracht bijzet. De voornaamste problemen daarbij zijn geld en macht. Afrikaanse landen dragen simpelweg onvoldoende geld bij om de AU te laten uitgroeien tot een machtige organisatie. Het totale jaarbudget van de AU bedroeg vorig jaar 260 miljoen dollar (ruim 200 miljoen euro). Dat steekt schraal af bij de 1,8 miljard dollar (1,4 miljard euro) die de VN vorig jaar enkel al spendeerden aan het in stand houden van de vredesmacht in Darfur.
Papieren tijger
Vandaar dat de AU veelal een papieren tijger is. Ambtelijke molens draaien zelfs voor Afrikaanse begrippen langzaam, doordat personeel vooral gemotiveerd is om te solliciteren op veel beter betaalde banen bij de VN. De AU heeft een parlement, banken en een juridische tak, die echter nog niet veel voorstellen. De AU blijft schimmig over het Internationaal Strafhof (ICC), hoewel veel Afrikaanse landen zich officieel bij het ICC hebben aangesloten.
Ook op wereldniveau legt de AU nog weinig gewicht in de schaal. Het continent heeft al jarenlang hoge tot extreem hoge economische groeicijfers, maar de omvang van de gezamenlijke economieën van alle lidstaten van de AU is volgens het tijdschrift The Economist nog steeds vergelijkbaar met de economie van Nederland.
Dus hoe staat het met de Afrikaanse eenwording? Zolang er op het continent nog veel corruptie is en weinig economische samenwerking tussen landen, blijft de (economische) macht verbrokkeld. Maar daar lijkt verandering in te komen. Op politiek niveau speelt de AU een toenemende rol bij Afrikaanse eenwording. En ook de economische integratie verloopt verrassend snel.
Economische integratie
In 2017 zou Afrika moeten bestaan uit vier of vijf vrijhandelszones die in 2028 aaneengesmeed moeten zijn tot een economische en monetaire unie van heel Afrika met een gezamenlijke munt, vergelijkbaar met de euro, en een parlement zoals het Europees Parlement. Dit is op z’n minst stoere taal. En toch ligt Afrika aardig op schema, wellicht tot verrassing van mensen die de ontwikkelingen in Afrika niet op de voet volgen.
Reeds in 1991 werden tijdens een OAU-top in de Nigeriaanse hoofdstad Abuja afspraken gemaakt over de Afrikaanse Economische Gemeenschap (AEC). In het zogenoemde Verdrag van Abuja staat een route uitgestippeld om te komen tot de AEC. Allereerst zouden er in Afrika verschillende regionale organisaties moeten komen waarin landen zich op economisch gebied verenigen. Vervolgens moeten die organisaties komen tot vrijhandelszones. Daarna moeten die vrijhandelszones zich verenigen tot één continentbrede vrijhandelszone die moet uitgroeien tot een economische en monetaire unie.
De route is inmiddels een behoorlijk eind gevolgd. Er zijn in Afrika regionale economische blokken waarbinnen tot op zekere hoogte sprake is van vrije handel. En enkele van die blokken hebben al afspraken gemaakt over samenwerking.
Op papier is de Afrikaanse economische eenwording dus al aardig op weg. Wie op straat in de Ugandese hoofdstad Kampala aan mensen vraagt of ze weten dat ze over enkele jaren een gezamenlijke munt hebben met de buurlanden en dat er zelfs plannen zijn om te komen tot een federatie, wordt echter glazig aangestaard.
Afgezien van zo nu en dan een kleurrijke advertentie in kranten en gesponsorde ‘nieuwsverhalen’ worden plannen voor economische eenwording nauwelijks gedeeld met inwoners van Afrika. Het is een eenwording die vooral door de Afrikaanse elite wordt bedacht en uitgewerkt, maar verrassend goed op schema ligt. De lakmoesproef komt echter pas wanneer Afrikaanse leiders daadwerkelijk macht uit handen moeten gaan geven aan regionale instanties.
Panafrikanisme
Panafrikanisme is een filosofie die terrein won tijdens de Afrikaanse onafhankelijkheidsstrijd in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Het panafrikanisme stelt dat de Afrikaanse natiestaat een constructie is van de koloniale mogendheden, en dat alle Afrikaanse landen alsook de Afrikanen die in de rest van de wereld leven zich samen sterk moeten maken om hun belangen in de wereld te behartigen.
In recente jaren is panafrikanisme nieuw leven ingeblazen door onder anderen Thabo Mbeki, de voormalige president van Zuid-Afrika. Het moderne panafrikanisme is pragmatischer en richt zich vooral op economische en politieke samenwerking. Het einddoel, een economische en monetaire unie, is geïnspireerd op de Europese Unie.