Buitenland

Syrische oorlog wordt uitgevochten in Libanon

TRIPOLI (AP). In deze verpauperde wijk in Tripoli, de op een na grootste stad van Libanon, zijn de mensen het gewend om oorlog te voeren met hun buren. Als het geweld weer eens uitbreekt volgen de inwoners van Bab Tabbaneh een vast recept: grote stukken stof worden op kruisingen opgehangen om het zicht van scherpschutters te belemmeren en mensen slapen in gangen om te schuilen voor mortiergranaten. Woningen aan de frontlinie worden verlaten.

27 May 2013 21:02Gewijzigd op 15 November 2020 03:47
Libanese militairen op de been na de raketaanval van afgelopen zondag. beeld EPA
Libanese militairen op de been na de raketaanval van afgelopen zondag. beeld EPA

Het sektarische geweld tussen de inwoners van Bab Tabbaneh en Jabal Mohsen woedt in meer of mindere mate al veertig jaar, sinds het begin van de Libanese burgeroorlog. Maar sinds de strijd in Syrië in 2011 losbrak is het geweld scherp toegenomen. Het overwegend soennitische Bab Tabbaneh steunt de rebellen. Jabal Mohsen, waar de meeste alawieten van Tripoli wonen, steunt het regime van de Syrische president Bashar Assad. Alawieten volgen een zijstroom van de sjiitische islam. Ook Assad is een alawiet.

Een 18-jarige jongen met een vlassige zwarte baard en een kalasjnikov heeft geen goed woord over voor de inwoners van Jabal Mohsen. ”Ze vrezen Allah niet, ze zijn slechte mensen.” De jongen zegt negen broers te hebben die zich ook in de strijd hebben geworpen. Een van de broers probeerde zich in Syrië bij de rebellen te voegen maar werd in de kraag gegrepen door de troepen van Assad. Hij is dood.

Libanon is een instabiele lappendeken van meer dan tien verschillende religieuze en etnische groeperingen. Sinds de burgeroorlog in 1990 na vijftien jaar werd beëindigd is het sektarische geweld diverse keren opgelaaid. Maar het lijkt erop dat door het conflict in Syrië de spanningen in Libanon verder oplopen dan normaal. Naast de gevechten in Tripoli voegen Libanezen zich steeds vaker bij de strijdende partijen in Syrië.

Het sjiitische Hezbollah, dat zich aan de zijde van Assad heeft geschaard, zei afgelopen weekeinde dat het zal blijven vechten totdat de rebellen in Syrië, van wie de ruime meerderheid soennitisch is, zijn verslagen. Zondag werd een bolwerk van Hezbollah in Beiroet getroffen door twee raketten. Het was vermoedelijk vergelding van de rebellen voor Hezbollahs steun aan Assad. Naast Hezbollah weet Assad zich ook gesteund door Iran. Soennitische landen in de regio, zoals Saudi-Arabië, steunen de rebellen.

Veel inwoners van Bab Tabbaneh zeggen klem te zitten in de strijd tussen soennieten en sjiieten, een strijd die zich in het groot afspeelt tussen de verschillende landen in de regio. „Hun problemen worden hier uitgevochten”, zegt de 53-jarige Mohammed Bukhari.

Vanuit zijn appartement op de eerste verdieping heeft Bukhari uitzicht op Jabal Mohsen, hij woont op slechts tientallen meters van de wijk. Toen de strijd op 19 mei opnieuw losbrak is Bukhari met zijn vrouw, vijf kinderen en twee kleinkinderen verhuisd, naar een ander appartement zonder uitzicht op Jabal Mohsen. „Mijn appartement is erg gevaarlijk”, zegt Bukhari terwijl hij naar de kogelgaten in een kast en een deur wijst.

Bukhari is niet de enige die op de vlucht is geslagen voor het geweld. De mensen die wel blijven, proberen zo goed en zo kwaad als het gaat om te gaan met de situatie. Ze hangen grote stukken dekzeil boven straten op om scherpschutters in Jabal Mohsen het zicht te belemmeren. Een gezin dat dichtbij de Bukharis woont gaat elke dag met behulp van een ladder door een raam aan de achterkant van hun huis naar buiten. Hun voordeur ligt aan de frontlinie.

Mensen zijn gespannen. Onlangs probeerde een jonge broodverkoper zijn waren uit te stallen bij de lokale moskee, maar de aanwezigheid van een buitenstaander viel de bewoners van de wijk al snel op. Een groep mannen begon de jongen te duwen en betichtte hem ervan een Syrische spion te zijn. De jongen werd naar de moskee gebracht, waar hij in een kamer werd opgesloten.

Jabal Mohsen ligt op een helling boven Bab Tabbaneh. Het Libanese leger heeft controleposten opgeworpen rondom de alawitische buurt. Een bezoekje aan de wijk is riskant vanwege de scherpschutters die actief zijn in het gebied. De weg naar Bab Tabbaneh, vanuit het centrum van Tripoli, is iets veiliger. Het leger stuurde afgelopen weekeinde twee pantservoertuigen naar de rand van de wijk, maar de aanwezigheid van de voertuigen lijkt vooral symbolisch te zijn.

Tijdens een bezoek aan Bab Tabbaneh op vrijdag maakten gewapende bewoners van de wijk de dienst uit op straat. Sommigen zaten in groepjes op plastic stoelen. Ze hielden al rokend en pratend pauze. De strijd woedt hier vooral na zonsondergang. Als het donker wordt beginnen de twee buurten elkaar te bestoken met machinegeweren, mortiergranaten en raketgranaten.

De huidige gevechten vallen samen met de strijd om de Syrische stad Qusair, een overwegend soennitische stad in het westen van Syrië, in de buurt van de grens met Libanon. Qusair was ruim een jaar in handen van de rebellen, maar werd onlangs het toneel van een zwaar offensief van het regeringsleger, gesteund door Hezbollah-strijders. Het leger heeft inmiddels het grootste deel van Qusair in handen.

De strijders in Libanon noemen verschillende redenen om hun buren te bevechten: sommigen willen hun district verdedigen, anderen willen wraak voor eerder bloedvergieten of willen gewoon hun frustraties over Assad en Hezbollah botvieren. Maar afgezien van zoveel mogelijk leed aanrichten bij de tegenpartij lijken de strijders niet echt een einddoel te hebben.

Volgens Khaled Shahsheer, een 42-jarige taxichauffeur in camouflagekleren, dragen de werkloosheid en armoede in Bab Tabbaneh alleen maar bij aan de sektarische spanningen. Twee anderen, die uit vrees voor vergelding anoniem wilden blijven, zeggen uit te zijn op wraak. „Het draait niet alleen om Qusair”, aldus een 28-jarige geldwisselaar met een M-16 scherpschuttersgeweer.

De alawieten in Tripoli zien de gevechten als een existentiële dreiging. Slechts 2 procent van de Libanese bevolking is alawiet, en in Tripoli worden ze aan alle kanten omringd door hun soennitische stadsgenoten. Sommige mensen in Bab Tabbaneh zeggen zich wel te kunnen inleven in hun buren. „Zij hebben ook kinderen”, zegt de 45-jarige huisvrouw Sahar Ashrafiyeh over de alawieten. In haar balkon en haar slaapkamermuur zitten kogelgaten, en haar keuken ligt deels open waardoor koken voor haar gezin een riskante bezigheid is geworden.

Sahars gezin ontvluchtte Bab Tabbaneh in 1985 en verhuisde naar Duitsland nadat haar man Mahmoud in zijn been was geschoten. Het gezin keerde in 1992 terug naar Libanon. Het was een beslissing waar Sahars man tot de dag van vandaag spijt van heeft, zegt ze.

Sommige mensen in Bab Tabbaneh laten zich niet op de kop zitten door het geweld. Een Syrische vluchteling die met zijn gezin in twee kleine kamers woont, zegt dat het in Tripoli nog altijd beter is dan in Homs, de door oorlog verscheurde Syrische stad die de man en zijn gezin anderhalf jaar geleden ontvluchtten. „In Homs was niemand veilig”, zegt de man, die anoniem wil blijven omdat hij familieleden die nog steeds in Syrië zitten niet in gevaar wil brengen. „Het is beter hier”, zegt hij. „Ze vallen elkaar aan, maar iedereen blijft bij zijn eigen stekkie.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer