Monnickendam voor even Liedboekstad (met video)
Geen mens in Monnickendam kon het zaterdag ontgaan: er is een nieuw Liedboek. Het stadje was hét trefpunt voor honderden kerkliedliefhebbers. Overal werd gezongen uit de bonte bundel: in kerken, op straat en in de boot.
Een trotse burgemeester Wagenaar-Kroon van de gemeente Waterland zegt het ’s morgens bij de officiële presentatie in de Grote Kerk: „Laat Monnickendam maar zingen vandaag.” Dat gebeurt dan ook. Tijdens het ochtendprogramma puilt de Grote Kerk uit, terwijl in de rooms-katholieke kerk nog eens honderden mensen via een scherm meekijken en -zingen.
Tijdens het middagprogramma zwermen de Liedboekliefhebbers –te herkennen aan een wit papieren lunchtasje– door heel het stadje uit. Op veertig locaties zijn workshops over de meest uiteenlopende deelonderwerpen: over een ”dansend Liedboek”, over de vraag hoe vriendelijk de bundel voor homo’s is, en of het Liedboek een kans maakt in orthodoxe kring.
Het eerste exemplaar van het ”Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk” is ’s morgens voor het Amsterdamse daklozenkoor De Straatklinkers. Vervolgens overhandigt drs. Ilona Fritz –voorzitter van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (ISK), die de bundel maakte– een exemplaar aan vertegenwoordigers van de acht kerken die de opdracht gaven. Ook de burgemeester krijgt een Liedboek, evenals een jarige jongen.
Drs. Fritz spreekt van een „historische dag” waar velen naar hebben uitgezien. Het nieuwe Liedboek verschijnt precies veertig jaar na het Liedboek voor de kerken uit 1973. „Veertig dagen staat in de Bijbel voor bezinning, voorbereiding, reiniging. Na veertig dagen komt er iets nieuws. Vandaag een nieuw Liedboek, om nieuw en opnieuw te zingen.”
Volgens haar wordt in de bundel vernieuwend voortgeborduurd op wat er al was. „Vandaag zijn wij verbonden met het verleden, en staande in het heden gaan we de toekomst tegemoet.”
Bonte bundel
Vervolgens kan het publiek kennismaken met de inhoud van het Liedboek. Een bonte bundel, zo blijkt. Tussen de openingsklassieker ”Zing een nieuw lied voor God de Here” uit het oude Liedboek en het uitleidend Preludium en Fuga van Bach komt een bonte mengeling aan teksten en muziekstijlen langs. Organist Wim Dijkstra heeft op het hoofdorgel een prominente begeleidende rol, maar bij veel liederen zijn ook andere musici gewenst: een brassband, een combo, de Amsterdamse Sweelinckcantorij en een groot samengesteld kinderkoor.
„De 150 psalmen zijn nauw verbonden met de Nederlandse gereformeerde traditie”, stelt ds. Pieter Endedijk, die het Liedboekproject coördineerde. Vandaar dat de bundel opnieuw met de psalmen begint. Vervolgens klinkt Psalm 139 in alle toonaarden, van een antifoon tot een opwekkingslied van Marcel Zimmer. Alleen de Geneefse ontbreekt.
Onder het motto ”Van heinde en verre” zingt het publiek liederen van dichtbij (van onder anderen Willem Barnard) en ver (uit onder andere Zweden). De negrospiritual ontbreekt niet: ”All night, all day” wordt expressief uitgevoerd door het combo. Opvallend is het zogenoemde Zonnelied van Franciscus van Assisi. Het publiek zingt voor ”broeder zon”, ”zuster maan”, ”zuster water”, ”moeder aarde” en ”zuster dood”. Het lied staat gebroederlijk naast een Engels lied van de 17e-eeuwse puritein Richard Baxter.
De kinderen vertolken het segment kinderliederen. „Zonder kinderen kan het niet”, aldus ds. Endedijk. „In het Liedboek staan geen kinderachtige liederen. Daar hebben kinderen het land aan. Er staan wel veel kindvriendelijke liederen in.” Schier eindeloos klinkt het ”Kyrie eleison” in het lied ”Ontferm u over de aarde”. Opvallend is het lied op humoristische toon over de verloren zoon: ”Een jongen met een grote mond”.
Bloed
Ds. A. J. Zoutendijk van de Utrechtse Jacobikerk mag in een workshop reflecteren op de vraag of de nieuwe bundel een kans maakt in orthodoxe kringen. De predikant geeft aan dat zijn gemeente „aardig uit de voeten” kan met het Liedboek van 1973. Én dat hij „wel wat heeft” met de Heidelbergse Catechismus.
Hij heeft de nieuwe bundel doorgenomen en geeft een eerste indruk. Dat alle psalmen uit de nieuwe berijming er weer in staan, vindt hij een statement. „Kennelijk zijn die zo klassiek en hebben ze zo’n niveau, dat de redactie er nog prima mee uit de voeten kon. Dat is verheugend.”
Bij de andere psalmvormen die zijn opgenomen, waaronder antifonen, heeft hij een praktische vraag: „Hoe gaan we dat leren? Dat vraagt om een soort cantor. Kan en wil de huidige organist dat? En hoe zit dat financieel?”
Bij de gezangen kwam ds. Zoutendijk, naast zo’n 60 procent van het oude Liedboek, ongeveer 30 à 35 liederen tegen die hij wel zou willen gebruiken in de dienst. „Die oogst is niet zo heel groot.” Mooi noemt hij het Tien Gebodenlied van André Troost, de liederen over het lijden van Jaap Zijlstra en een klein credo voor kinderen. „Heel positief” noemt hij dat een aantal kinderliederen van Hanna Lam is opgenomen.
De taal van veel nieuwe liederen is volgens de predikant „nogal eens impliciet.” Veel dichters zijn „huiverig voor al te stellige, grote woorden.”
Thema’s als licht, vrede en dromen komen vaak voor. „Er wordt heel wat afgedroomd.” Tekenend vindt hij het detail dat in het bekende lied ”Heer, Uw licht en Uw liefde schijnen” de passage ”door het bloed mag ik U toebehoren” is vervangen door ”door uw Zoon mag ik staan in uw luister”. „Laat dat bloed maar staan”, aldus ds. Zoutendijk.
Van een paar liederen vroeg hij zich af hoe die ooit in een protestants liedboek terecht konden komen. Lied 745 bijvoorbeeld is een lied over Sint-Nicolaas. „Wanneer zing je zoiets? Op 5 december? Ga die arme man niet lastigvallen. We hebben er Eén Die voor ons bidt.”
Dat er liederen over Maria in staan, is volgens ds. Zoutendijk niet verkeerd. „We doen in onze kringen weleens te weinig met Maria.” Maar dat in het ”Stabat Mater” van Willem Wilmink gevraagd wordt of Maria onze voorspraak wil wezen, dat gaat hem te ver.
De slotsom van de predikant? „Ik zeg niet dat je dit Liedboek niet moet gebruiken. Binnen onze kerk zijn we verschillend; we moeten elkaar verdragen. Ik vind het ook een pluspunt als overal hetzelfde Liedboek wordt gebruikt. Dat werkt verenigend. Maar ikzelf sta niet te trappelen. Ik hecht aan het oude Liedboek; voor zover ik nu kan zien, voegt het nieuwe niet veel toe.”
De wereld in
Na de veertig workshops is er om 16.00 uur rond de haven een afsluitend samenzangevenement. Onder het lied ”Nu wij uiteengaan” dragen kinderen tientallen dozen met Liedboeken aan, die vervolgens aan boord van een aantal schepen worden gehesen: om de wereld in te gaan.