Open Doorshulpverlener: Oorlog brengt Syrische kerken samen
ERMELO. „O Heere, zegen het volk van Syrië, op elke plek waar het zich bevindt.” Het waren de eerste regels van een lied dat een Syrische vluchtelinge zong voor Wimco Ester, medewerker van de hulporganisatie Open Doors, tijdens zijn reis langs Syrische vluchtelingen in Libanon.
„Ik houd niet van het woord ”kippenvelmoment”, maar dit was er een”, zegt Ester, net terug van een vijfdaagse reis die hij met drie collega’s maakte. Doel was rapporteren over de noodhulp in Libanon en Syrië. Inmiddels haalde Open Doors 700.000 euro op voor Syrische christenen.
Komt het geld daar waar het nodig is?
„Veel geld –ik denk wel 95 procent– komt op de juiste plek. Maar het gaat niet voor 100 procent goed. Het kan bijvoorbeeld dat iemand bij ons en tegelijk op een andere plek aanklopt en zo dubbel wordt bedeeld. Het is echter niet zo dat we zomaar geld uitdelen. We hebben in Syrië en Libanon inmiddels een aardig netwerk opgebouwd. Coördinatoren, meestal voorgangers van kerken, zorgen voor de juiste besteding. Zij weten welke mensen het meest hulp nodig hebben en brengen ook bezoeken bij mensen thuis, om in te schatten wat er nodig is.
Wat mij opvalt, is dat Syrisch-orthodoxe, Assyrische, rooms-katholieke en protestantse kerken elkaar vinden en ook hulp verlenen aan gelovigen buiten hun eigen denominatie. Het is tragisch dat er een oorlog voor nodig is om deze christenen bij elkaar te brengen, maar het is tegelijk een bijzonder bijeffect.”
Tijdens zijn reis ontmoette Ester veel Syrische christenen die op de vlucht waren. In een klooster bij de Libanese hoofdstad Beiroet werden vijftig gezinnen opgevangen. „Ik vroeg hun wat deze situatie doet met hun geloof. Verrassend velen van hen antwoordden: „Ik weet dat God hier bij ons is.” Ze vinden het moeilijk, en schreeuwen het net als David uit tot God. Maar ze weten dat ze niet alleen zijn op hun vlucht.”
Is er in Syrië sprake van christenvervolging?
„Niet stelselmatig. Christenen zitten klem tussen de partijen, tussen de regering van president Assad en de opstandelingen. Sommigen zijn op de hand van Assad. Ze hebben lange tijd onder zijn regime geleefd en worden door hem gedoogd. Hij probeerde hen zelfs als lid van een moslimminderheid in Syrië in zijn kamp te krijgen. Christenen blijven een makkelijk doelwit. Het zijn vaak vreedzame, nette burgers. En ze zijn ongewapend en vaak ook rijker dan de rest van de bevolking.
Het bevrijdingsleger –of de opstandelingen, hoe je het ook wilt noemen– denkt niet positief over christenen. Hier en daar hoorden we verhalen zoals we ze ook van christenen in Irak hoorden. Over anonieme telefoontjes: „Zorg dat je hier binnen 24 uur weg bent, want anders verkrachten we je vrouw of ontvoeren we je dochter.” Deze mensen zijn direct op de vlucht geslagen. Ook vertelden christenen hoe hun buren van de ene op de andere dag ineens de schurft aan hen hadden. Puur omdat zij niet aan hun kant van de strijd stonden. Het is dan moeilijk te beoordelen of hun christen-zijn hier ook nog een rol speelde. De situatie is complex.”
De noodhulp van Open Doors bestaat niet alleen uit het overmaken van geldbedragen aan lokale hulpverleners. Ook voor pastorale zorg, Bijbelverspreiding en voedseldistributie zet de organisatie zich in. „Dat past bij ons DNA.”
Helpt u alleen christenen?
„Hulp aan hen is wel ons eerste doel. In de praktijk besteden we zo’n 80 procent van onze hulpgoederen aan christenen en 20 procent aan moslims.”
Wat doet zo’n reis met u?
„Het klinkt vreemd, maar ik ben blij dat dergelijke reizen erin hakken. Zeker omdat ik zelf kinderen heb, en daar kinderen zie in moeilijke omstandigheden. Je ziet hoe bizar het leven is. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, echt waar. Hij kan iets gruwelijks als een oorlog zelfs gebruiken ten goede. Die hoop leeft ook onder Syrische christenen.”