Schippers: project zorgfraude loopt nog
DEN HAAG (ANP). Het doel van het project om fraude in de zorg aan te pakken, was de bestaande praktijk te verbeteren en niet een eindrapport af te leveren. Dat bewuste project PInCeT (Project Intensivering Controle en Toezicht) is ook niet afgerond, maar loopt nog door. Dat schrijft minister Edith Schippers (Volksgezondheid) woensdag aan de Tweede Kamer.
De Kamer spreekt donderdag met Schippers en staatssecretaris Martin van Rijn over fraude in de zorg. Tijdens dat debat komt ook een conceptrapport uit 2012 van het PInCeT aan de orde, dat RTL Nieuws in handen kreeg, maar Kamerleden pas een dag na de tv-uitzending ontvingen.
Schippers stelt dat zij doorgaans alleen eindrapporten naar de Kamer stuurt en geen concepten. Dit rapport kon volgens de bewindsvrouw niet worden afgerond met gezamenlijke conclusies, omdat de deelnemers van inzicht verschilden over onder meer de gebruikswaarde van data waarop de analyse van zorgfraude was gebaseerd.
De minister benadrukt dat zij de Kamer wel heeft geïnformeerd „over zaken die relevant zijn”. Toen pogingen om de analyse alsnog te verwoorden in een gezamenlijke brief mislukten, besloot Schippers verbeterpunten over te nemen als conclusies voor haar eigen beleidsinzet. „Het zou mijns inziens de fraudebestrijding noch het beleid ten goede zijn gekomen als de conclusies uit het conceptrapport van het project PInCeT niet benut zouden worden. Daar heb ik niet voor gekozen”, schrijft zij.
De SP wijst op verschillen in de versie van het concept die RTL had en de versie die de Kamer kreeg, waarin de conclusies minder scherp zouden zijn. Schippers kent alleen het stuk dat zij de Kamer stuurde. „Het is mij niet bekend hoe de verschillen tussen die versies zijn ontstaan. Het project kende één penvoerder die de inbreng van alle deelnemers ten behoeve van het conceptrapport verwerkte. In het totstandkomingsproces van rapporten van werk- en projectgroepen zoals hier aan de orde, is het niet ongebruikelijk dat er vele conceptversies worden gemaakt die onderling aanzienlijk kunnen verschillen. In principe ontvang ik slechts de definitieve rapporten van dergelijke werkgroepen.”