Minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) heeft dat woensdag laten weten in de Tweede Kamer. Hij toonde zich niet onder de indruk van kritiek van de oppositie op deze aanpak.

CDA, SP, D66 en GroenLinks vinden het onderscheid tussen mbo-opleidingen kunstmatig. Volgens hen gebruikt het kabinet „gelegenheidsargumenten”. Die zouden zijn bedacht als compromis, omdat de regeringspartijen PvdA en VVD het niet eens waren.

Het vorige kabinet van VVD en CDA verbood illegale mbo-scholieren om stages te lopen omdat er sprake zou zijn van arbeid en niet van onderwijs. Asscher heeft die maatregel teruggedraaid. Maar hij hanteert wel een voorwaarde. De stages gelden alleen voor de beroepsopleidende leerweg (BOL) en niet voor de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). In die laatste opleidingsvorm is overwegend sprake van werken. De Wet arbeid vreemdelingen verbiedt dat illegalen werken zonder tewerkstellingsvergunning, betoogde Asscher in de Kamer.

De PvdA-bewindsman gaf toe dat over de stages door illegale scholieren politiek overleg is geweest tussen zijn partij en de VVD. Maar hij sprak tegen dat het ooit de bedoeling was dat BBL-scholieren in aanmerking zouden komen voor stages. De minister toonde zich verbaasd over de kritiek uit de Kamer.

De oppositiepartijen bleken niet overtuigd. Ze lieten weten met een motie te komen.

Asscher ging ook niet in op verzoeken uit de Kamer om te bemiddelen bij het bedrijf Prins Dokkum. Deze fabriek van vangrails wordt met sluiting bedreigd na een overname, waardoor 34 banen verloren zouden gaan. Het personeel verzet zich daartegen. Het bood woensdag een petitie aan aan de Kamer.

Asscher wil geen bemoeienis met het conflict omdat hij „geen verwachtingen wil wekken bij het personeel”. Wel verklaarde hij zich bereid met de lokale autoriteiten te overleggen.