De vier aangiftes komen van familieleden van jongens uit Den Haag en omgeving die zouden zijn geronseld voor de gewelddadige jihad in Syrië. De politie wil niet zeggen waar de aangevers en de ronselaars vandaan komen, maar het politieonderzoek strekt zich uit over Den Haag, Zoetermeer en Delft.

Al langere tijd is de politie bezig met het fenomeen ‘werven voor de gewapende strijd in Syrië’. Sinds de aangiftes van half april en de verhoging van het dreigingsniveau voor terrorisme is er een speciaal team opgezet. De recherche werkt daarin samen met onder andere wijkagenten om in directer contact met diverse wijken te komen.

In de eerste plaats richt het onderzoek zich op het werven van mensen, maar ook wil de politie personen tegenhouden die naar Syrië willen afreizen, legt Bogers uit. Ze benadrukt dat het ronselen niet in georganiseerd verband gebeurt.

Er zijn nog geen wervers opgepakt. De politie bouwt nog aan de dossiers en wil eerst meer weten van de vermoedelijke ronselaars; er moet voldoende bewijs zijn om iemand niet alleen te kunnen arresteren, maar ook langer vast te houden.

Samen met gemeente en moskeebesturen probeert de politie meer te weten te komen over hoe het werven in zijn werk gaat. Het is lastig er een vinger achter krijgen, omdat mensen er weinig over praten. „Je ziet vaak dat uit schaamte mensen niets zeggen”, aldus Bogers. Terwijl familieleden het wel merken als iemand geïsoleerd raakt van zijn normale omgeving.

Voor zover bekend is er in de Haagse regio één persoon, een meerderjarige man, teruggekeerd uit Syrië. Hij meldde zichzelf bij de politie om zijn verhaal te vertellen. In de nazorg voor deze mensen gaat het om deradicaliseren, kijken of iemand een trauma heeft opgelopen en zorg te bieden.