Neutraliteit biedt Rode Kruis geen bescherming
De zelfmoordenaar die maandag in de Iraakse hoofdstad Bagdad met een ambulance een aanslag pleegde op het kantoor van het Internationale Rode Kruis, heeft niet alleen zeker tien doden op zijn geweten. Hij maakte in een klap ook een einde aan het geloof van de organisatie dat neutraliteit haar zou beschermen.
„Wellicht waren we naïef", aldus de lokale Rode Kruis–leider Pierre Gassmann, enkele uren na de verwoestende aanslag. „Alles wat niet Iraaks is, wordt met de bezettingstroepen in een pan gegooid en bestreden."
De aanval was de eerste zelfmoordaanslag die ooit op de hulporganisatie werd uitgevoerd. „We geloofden altijd dat we werden beschermd door het humanitaire werk dat we doen", aldus woordvoerster Nada Doumani. „We dachten dat mensen ons kenden. We dachten dat we anders waren dan de rest."
De geschiedenis gaf een goede reden voor dat vertrouwen. De emblemen van de organisatie, het rode kruis en de rode halve maan (die meestal in islamitische landen wordt gebruikt), zijn over de hele wereld een symbool van neutraliteit en humaniteit geworden. Medewerkers van het Rode Kruis werden in het verleden wel slachtoffer van kruisvuur of bandieten, maar doelbewuste aanvallen op de hulpverleners waren zeldzaam.
De Zwitser Henri Dunant richtte het Rode Kruis in 1863 op. Sindsdien hebben medewerkers op elk continent hulp verleend. De organisatie verstrekt onder meer hulpgoederen, runt veldhospitalen en bezoekt krijgsgevangenen.
Als enige hulporganisatie werkt het Rode Kruis sinds 1980 onafgebroken in Irak. Maar nu in het chaotische land zelfs neutrale hulpverlening een terreuraanval uitlokt, trekt het Rode Kruis buitenlandse medewerkers terug en bezint het zich de komende dagen op haar toekomst in Irak.
Al eerder, na de dood van een Srilankaanse technicus in juli, en de aanval op het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in augustus, bracht de organisatie haar buitenlandse hulpverleners terug van honderd tot dertig. Sindsdien concentreert de organisatie zich met achthonderd lokale werknemers het bezoeken van gevangenen, het doorgeven van brieven aan hun familieleden en medische noodhulp. Doumani: „Als deze aanval een gevolg heeft op onze activiteiten, zijn het opnieuw de Irakezen die de prijs betalen".