Binnenland

Bewoners biblebelt zijn opvallend honkvast

Bewoners van de biblebelt zijn opvallend honkvast. Veel families wonen al generaties lang in plaatsen als Staphorst, Urk en Bunschoten, weet naamkundige en taalwetenschapper dr. Gerrit Bloothooft.

J. Visscher
11 May 2013 08:01Gewijzigd op 15 November 2020 03:32
Henk Mulder, zijn vrouw Aaltje en hun zoon Harry. Op de voorgrond enkele kleinkinderen. beeld Sjaak Verboom
Henk Mulder, zijn vrouw Aaltje en hun zoon Harry. Op de voorgrond enkele kleinkinderen. beeld Sjaak Verboom

Bloothooft is verbonden aan de faculteit geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht. Hij werkte mee aan de begin dit jaar gelanceerde onlinedatabank over migratie in Nederland in de twintigste eeuw. Die databank is een initiatief van het Meertens Instituut, een onderzoeksinstituut dat zich bezighoudt met de bestudering en documentatie van de Nederlandse taal en cultuur.

Eerder al kwam het Meertens Instituut met de familienamenbank en de voornamenbank. Via die databanken kun je zien in welke regio een bepaalde achternaam vooral voorkomt en hoe vaak een voornaam in de loop der jaren in Nederland opgeld doet. „We kregen verzoeken om ook het verhuisgedrag van Nederlanders in kaart te brengen. Dat heeft geresulteerd in de migratiedatabank”, zegt Bloothooft. „Daarin kun je zien in welke regio’s mensen honkvast zijn.”

Voor de migratiedatabank maakten de onderzoekers gebruik van gegevens uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA), die al waren verkregen voor de ontwikkeling van de namenbanken. „Uit de GBA kennen we niet alleen van de huidige bevolking, maar ook van overleden ouders de geboorteplaats en geboortedatum. Die gegevens zijn vanaf 1930 vrijwel compleet, maar hoe verder je teruggaat, hoe minder informatie er nog in de GBA aanwezig is. Maar we hebben nog wel gegevens van de helft van de mensen die tussen 1880 en 1900 geboren zijn. Zo kunnen we over vier generaties laten zien hoe de bevolking van een plaats uitwaaiert, en waar de huidige bevolking vandaan komt.”

Uit de migratiebank valt af te leiden dat in sommige plaatsen opeenvolgende generaties heel honkvast zijn. Bloothooft rept van plaatsen als Bunschoten-Spakenburg, Urk en Staphorst. „In een plaats als Staphorst blijft meer dan 90 procent per generatie in de nabije regio wonen. Dat is een heel hoog percentage in vergelijking met de rest van Nederland.”

In de biblebelt zijn de bewoners door de bank genomen behoorlijk honkvast, stelt Bloothooft. „In die traditionele regio’s, denk aan de Veluwe of bepaalde gebieden in Zeeland, is het geloof een bindende factor. Gehechtheid aan het geloof doet generaties in traditionele streken vaak besluiten te blijven wonen waar ze wonen. Tegelijkertijd geldt dat relatief weinig mensen van buiten naar die plekken verhuizen.”

Honkvastheid heeft ook te maken met sociaal-culturele factoren in een regio, legt Bloothooft uit. „Denk aan dialect. Gebleken is dat mensen in een regio waar een levend dialect is, minder snel zullen verhuizen. Die honkvastheid zie je daarom bijvoorbeeld in Zeeland, Twente, Limburg en Friesland. Daar hecht men aan de eigen taal en cultuur.”

Daarentegen is er in andere plattelandsgebieden juist sprake van leegloop, legt de onderzoeker uit. „Zo wonen er op het platteland van Noord-Holland, denk aan een gebied als de Beemster, maar weinig nakomelingen van de bevolking van een eeuw geleden. De polderbewoners trekken naar steden als Amsterdam, Hoorn en Zaanstad.”

Een belangrijke factor om al dan niet te verhuizen is de werkgelegenheid, benadrukt Bloothooft. „In grote steden en industriële gebieden blijven mensen vaak generaties lang wonen vanwege de werkgelegenheid. Mensen verhuizen van het platteland waar geen werk is naar de nabije stad, waar ze aan werk kunnen komen. Denk bijvoorbeeld aan personen op het platteland die naar steden als Emmen of Groningen verhuizen.” Tegelijkertijd zijn veel mensen bereid om een stuk naar hun werk te reizen om zo in hun eigen sociale omgeving te kunnen blijven wonen, schetst Bloothooft.

Nederlanders zijn over het algemeen tamelijk honkvast, stelt de wetenschapper. „Zo blijkt dat van de kleinkinderen die nog bij hun ouders wonen, de helft op een afstand van minder dan 5 kilometer van de grootouders woont. Gaan die kleinkinderen op zichzelf wonen, dan woont de helft van hen nog steeds op minder dan 15 kilometer van hun grootouders. De helft van de Nederlanders kan dus op de fiets naar opa en oma.”


Geworteld in Staphorst

Henk Mulder (67) is een rasechte Staphorster. Zijn getrouwde kinderen kozen er ook voor in Staphorst te blijven wonen. Portret van een honkvaste familie.

Al zou hij dagelijks een uur moeten rijden om op zijn werk te komen, dan nog zou Harry (33), de oudste zoon van de familie Mulder, in Staphorst blijven wonen. „Het voelt vertrouwd. Je kunt hier jezelf zijn. Je hoeft je niet aan te passen. Buiten Staphorst voel je je een vreemdeling”, zegt Harry, tekenaar in de bouw, in de woonkamer van huize Mulder aan de Gemeenteweg in Staphorst.

Zijn opmerking illustreert: de Mulders zijn geworteld in Staphorst. De familie telt negen kinderen. De vier getrouwden wonen in Staphorst. Twee kinderen die binnen afzienbare tijd hopen te trouwen, kiezen ook voor het dorp. In huize Mulder klinkt het Staphorster dialect.

Henk Mulder merkte als jongen op de hervormde mulo in het nabijgelegen Meppel dat daar andere mores heersten dan in Staphorst. Bij de kerstwijding werd de geboorte van Christus nagespeeld. Zijn leraar geschiedenis imiteerde Jozef. Henks vader –Harm Mulder, die jarenlang in de kerkenraad zat en voor de SGP in de Staphorster politiek actief was– kon zich niet vinden in zo’n voorstelling. Henk mocht er niet meer naartoe.

Henk Mulder, zoon van een boer, was al jong vastbesloten om in Staphorst te blijven. Helder voor de geest staat een gesprek met een docent op de hts in Zwolle, waar hij in de jaren zestig bouwkunde studeerde. „Die vroeg mij: „Henk, denk jij dat Staphorst iets te bieden heeft voor iemand met hts bouwkunde?” Ik ging daarover nadenken. Ik besloot om halverwege de hts van school te gaan. Met een hts-diploma was voor mij in Staphorst geen baan weggelegd. Ik wilde niet buiten Staphorst wonen en werken. Dat heeft ook te maken met mijn gehechtheid aan de kerk en de school met de Bijbel. Mijn vader heeft me ook overtuigd. Hij heeft me gevormd. Ik wilde dat ik nog met hem kon praten.

Voor veel mensen staat het zakelijke voorop. Dan pas komen school en kerk. Ik zeg het niet om op te scheppen, maar bij mij was dat andersom. Kerk en school vind ik belangrijker dan werk. Al mogen we de kantjes er natuurlijk niet aflopen. Ik heb gezien dat het geloof van studiegenoten die zich buiten Staphorst vestigden, op een laag pitje kwam te staan. De goeden niet te na gesproken.”

Dochter Vrouwgje (27): „Je hoeft wat geloof betreft niet af te glijden als je buiten Staphorst gaat wonen.”

Vanwege zijn vergroeide rug kon Henk niet blijvend aan de slag op de boerderij bij vader. Hoezeer het boerenwerk hem ook lief is. Hij kwam als tekenaar terecht bij gevelfabrikant Rollecate, waar hij 12,5 jaar werkte. Later richtte Henk Mulder een bouwkundig tekenbureau op. Met zijn zoon Harry heeft hij nog altijd een vof. Vader Mulder tekent met de hand, Harry doet het werk per computer.

Op het erf van huize Mulder is een woonboerderij in Staphorster stijl verrezen. Ze is nog niet helemaal afgebouwd. De boerderij telt drie woningen, de middelste is een seniorenwoning. Bij gezondheid zullen Mulder en zijn vrouw Aaltje Mulder-Russcher (61) daar in de toekomst intrekken.

Harry heeft het bouwwerk, samen met kameraden, grotendeels zelf gemaakt. Hij hoopt er op korte termijn zijn intrek te nemen. Hij moet er niet aan denken buiten Staphorst te wonen. Toen hij drie jaar bij een architectenbureau werkte in Emmeloord, reed hij dagelijks op en neer naar Staphorst.

Ook dochter Vrouwgje, met haar jonge gezin woonachtig in de woonboerderij op het erf, is er blij om dat ze in Staphorst woont. Dicht bij haar dierbaren. „Hier heb je je familie en vrienden. Dat voelt vertrouwd. Ik moet er niet aan denken om ergens anders te gaan wonen.” Ze maakt wel een voorbehoud. Haar man is vertegenwoordiger. „Als hij voor zijn werk op een plek buiten Staphorst zou moeten gaan wonen, ga ik natuurlijk mee.”

De Mulders roemen de gemeenschapszin in Staphorst. Moeder: „Op paasmaandag is hier in Staphorst een boerderij afgebrand. Dan staat meteen familie klaar om de gedupeerden te helpen.”

Harry: „Toen het pannendak op de woonboerderij werd gelegd, hielpen vijftig mensen. Binnen een paar uur was het pannendak gelegd.”

Vader: „Iedereen stond er versteld van. En dan praat je over 10.000 pannen.”

Moeder: „Oppas is binnen de familie altijd wel te regelen. De zussen helpen elkaar. Als bijvoorbeeld een van onze dochters een kind krijgt en de kraamhulp al weg is, kookt een andere dochter als dat nodig is eten.”

Heeft de sociale controle in Staphorst ook zijn negatieve kanten?

Vrouwgje: „Als er hier iets gebeurt, gaat dat van mond tot mond. Er wordt ook geroddeld.”

Vader: „Roddelen doen ze overal, niet alleen in Staphorst.”

Moeder: „Het beslotene van Staphorst is er wel allang af.” De Staphorster vrouwen weten van wanten. Vrouwgje: „In Staphorst behangen en verven vaak de vrouwen. Dat is hier de gewoonte.”

De getrouwde kinderen van Mulder komen algauw meerdere malen per week in huize Mulder over de vloer. Op zaterdagavond weten de kinderen vader en moeder te vinden.

Met lede ogen ziet Mulder aan hoe de Staphorster klederdracht steeds meer uit het straatbeeld verdween. Tot zijn tevredenheid loopt zijn echtgenote nog wel in Staphorster kleding. Ze maakt die zelf. De dochters hullen zich in burgerkledij.

In huize Mulder zijn ze gehecht aan het boerenleven, ook dat tekent hun verknochtheid met Staphorst. De Mulders bezitten Belgische trekpaarden en Lakenvelder runderen. Vader: „Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. We zijn hobbyboeren. De paarden hebben we samen met het hele gezin. Mijn vader had de Belgische trekpaarden als werkpaarden.” Harry brengt voor zijn boerenhobby heel wat tijd door op het land. „Ik mag graag landwerkzaamheden met de tractor verrichten.”

Jarenlang had Henk Mulder zitting in diverse schoolbesturen. Het onderwijs trok hem wel. Zo zat hij in het bestuur van vijf basisscholen met de Bijbel in Staphorst, het bestuur van de scholengemeenschap Pieter Zandt en in het bestuur van het toenmalige vormingsinstituut Ora et Labora in Staphorst en Genemuiden. „Ik meen mijn steentje te hebben bijgedragen. Ik heb heel wat leerkrachten mee helpen mogen benoemen.” Zijn stille hoop dat een van zijn kinderen in het onderwijs actief wordt, lijkt te worden vervuld. Dochter Aaltie (20) volgt de pabo op De Driestar in Gouda. Mulder hoopt dat ze in de toekomst in Staphorst voor de klas komt te staan, en zo niet, mogelijk daarbuiten.

Vader Mulder beziet moderniteiten met gemengde gevoelens. Lachend: „Soms voel ik me niet thuis tussen al die mobieltjes.” Hij zag in de loop der jaren ook in Staphorst de dingen veranderen. Was het vroeger normaal dat een juf na het krijgen van haar eerste kind stopte met werken, heden ten dage blijft menig jonge moeder doorwerken.

Mulder: „We moeten wel mee met die trend. Een dure nieuwe woning is voor één kostwinner niet of nauwelijks op te brengen.”

Vrouwgje: „Een hypotheek is tegenwoordig vaak gebaseerd op tweeverdieners. Toen wij onze eerste zoon kregen, bleef ik drie dagen per week administratief werk doen. Dat was best hectisch en stressvol. Nu wij twee kinderen hebben, ben ik grotendeels fulltime huismoeder. Ik heb nu meer tijd voor de kinderen.” Vanuit huis is Vrouwgje ook betrokken bij het muziekbedrijfje van haar man. Die runt dat naast zijn werk als vertegenwoordiger. „We verkopen voornamelijk panfluiten en blokfluiten.”

Vader maakt zich zorgen over het „opkomend geslacht. De wereldgelijkvormigheid dringt ook de kerk binnen. Via mobieltjes is van alles te krijgen. Ik hoor dat jongeren zelfs in de kerk met hun telefoon bezig zijn.”

Dat al zijn kinderen en kleinkinderen onder het dak van de hersteld hervormde kerk in Staphorst zitten, stemt Mulder tot dankbaarheid. „Elke zondag komen ’s ochtends en ’s middags ongeveer 2500 zielen samen in die kolossale kerk. Dat heeft te maken met de honkvastheid van Staphorst. Begrijp me niet verkeerd. Ik wil hiermee nog zeggen: we moeten wel over kerkmuren heen zien.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer