Op weg naar een moslimpremier
Geen tot de nok toe gevulde zalen, zoals eerder dit jaar. Dyab Abu Jahjah, leider van de Arabisch-Europese Liga zit zaterdagavond voor een man of honderd in een Zwols achterafzaaltje. In korte tijd probeert hij zijn gehoor te overtuigen van de noodzaak om in het geweer te komen tegen de huidige Nederlandse samenleving. Het toekomstperspectief? „Een moslimpremier.”
Het is een gemêleerd gezelschap dat bijeengekomen is in het Denksportcentrum in Zwolle. Het publiek in het zaaltje vlak bij het station bestaat hoofdzakelijk uit jonge mannen en vrouwen. Naast traditioneel geklede moslima’s zijn er opvallend veel westers geklede vrouwen, die gelet op hun uiterlijk van Noord-Afrikaanse komaf lijken.
De bijeenkomst, georganiseerd door een organisatie met de naam ”Palestijns-Bosnische vriendschapsbeweging”, draagt vooral het karakter van een grote reclameshow voor de AEL. De leiding van de avond is in handen van Naima Elmaslouhi, vice-voorzitter van de Nederlandse AEL-afdeling. Sprekers zijn bestuurslid Nabil Marmouch en voorzitter Dyab Abu Jahjah. Ook in de afsluitende forumbespreking voeren de drie het woord.
Als de bijeenkomst om halfzeven met een vertraging van een uur aanvangt, steekt Marmouch als eerste van wal. Hij vertelt welke gevolgen het kabinetsbeleid heeft voor moslims en vooral wat fout is aan het beleid. Dat is nogal wat, aldus Marmouch. Want in feite stelt Balkenende II allerlei racistische plannetjes op. Allochtonen -„wat een vies woord trouwens”- moeten zich in alle opzichten aanpassen aan de Nederlandse normen en waarden. „We moeten alles vergeten wat we zijn: onze taal, onze cultuur, ons geloof.”
Het is nog maar de voorbode van een huiveringwekkende toekomst, schildert Marmouch. Daarin staat moslims onderdrukking te wachten. „Om de geesten rijp te maken, worden we ontmenselijkt. Binnenkort zullen we beestachtig behandeld worden.”
Marmouch signaleert dat in Nederland met twee maten wordt gemeten als het om autochtone en allochtone bevolkingsgroepen gaat. „Minister Verdonk wil ouders van Marokkaanse relschoppertjes straffen. Maar ik heb nog nooit gehoord dat ouders van Nederlandse voetbalhooligans worden aangepakt.”
Nee, meent Marmouch, het is nog erger. De Marokkaanse jongeren worden juist het slachtoffer van de Nederlanders en niet andersom, meent hij. „De politie treitert ze, zoekt ruzie met ze en agenten uiten hun frustraties op hen.”
Ook de media krijgen een veeg uit de pan. Het is aan hen te wijten dat Nederlanders een negatief beeld hebben van allochtonen. Maar het meest fulmineert hij nog tegen „zogenaamde woordvoerders” van de moslimgemeenschap die met de media praten. „Ze likken naar boven en trappen naar onderen. Het zijn smeerlappen.”
Volgens AEL-voorman Abu Jahjah is het een „racistische reflex” dat Nederland van allochtonen integratie eist. Het past naar zijn mening in het beeld van de Europese blanke, christelijke beschaving, dat nog steeds de norm is in Nederland. Het stellen van die norm leidde uiteindelijk in Duitsland tot de Jodenvervolging, meent hij. En als moslims niet oppassen staat hun hetzelfde te wachten. „Europa haalde de gastarbeiders binnen. Zolang die nuttig zijn, worden ze getolereerd. Maar als dat niet langer het geval is, moeten ze weg.”
Voor het „wegmaken” zijn drie opties, schetst Abu Jahjah. „De nazi-stijl, die velen in het verborgen koesteren; de Milosevic-achtige optie van deportatie en als derde de eis om te assimileren. Dat wil zeggen dat je de ander niet meer de ander laat zijn. Je maakt z’n taal en geloof kapot en je hebt geen last meer van hem. Alle drie de opties hebben maar één achtergrond: racisme.”
Met het schrikbeeld van een gedwongen assimilatie voor ogen bestaat er volgens Jahjah voor moslims maar een manier om te reageren: verzet. „We moeten ons organiseren. Als gemeenschap moeten we actief worden om niet te assimileren. Het is noodzakelijk dat we ons verenigen in samenleving en politiek.”
Uiteindelijk hoopt hij op een politieke partij. Maar dat is slechts een middel op weg naar „de volledige acceptatie van moslims”, aldus Jahjah.
„Hoe staat de AEL tegenover antisemitisme?” wil een vrouw in de zaal weten. Marmouch legt uit dat er met Joden niks mis is, zolang ze maar geen aanspraak maken op Palestijns grondgebied. „Ik heb er veel moeite mee als mensen Joden haten, maar ik heb er geen moeite mee als ze zionisten haten.”
De zaal applaudisseert. En dat Marokkaanse jongetjes dat verschil niet snappen en op Joodse leeftijdsgenoten inslaan? Dat ligt allemaal aan de Joden zelf, meent Marmouch. „Neem nu het CIDI. Dat doet zich voor als Joodse organisatie, maar is in feite puur zionistisch. Is het dan logisch dat jochies op straat iedere Jood die ze zien direct in verband brengen met het afslachten van de Palestijnen?”
Blijft de vraag wat christenen hebben te vrezen van de AEL. „Niets”, meent Abu Jahjah. „De AEL is niet tegen christenen. Het is aan christenen zelf om te bepalen welke plaats ze willen innemen in de samenleving. Wij komen op voor moslims, die in sommige steden bijna in de meerderheid zijn. Toch laten ze zich onderdrukken door een groep die bijna een minderheid is.”
En wat als u aan de macht komt met een politieke partij?
„Dan verandert er voor christenen niet zo veel. In de hoofdstad van Marokko staat een grote christelijke kerk midden in het centrum. Dat gaat daar prima, dus hier ook. Wacht maar tot er hier de eerste moslimpremier is. Dan kunnen mensen met eigen ogen zien of een moslim echt onverdraagzaam is.”