Buitenland

Aanloop naar Pakistaanse verkiezingen is ongekend gewelddadig

Dagelijks waren er aanslagen, campagnes werden afgelast en politici verstopten zich uit vrees te worden vermoord. De aanloop naar de parlementsverkiezingen in Pakistan waren ongekend gewelddadig. Toch is er reden voor een feestje: voor het eerst zit een burgerregering de volle rit uit.

10 May 2013 12:42Gewijzigd op 15 November 2020 03:30
Alles wat met de Pakistaanse verkiezingen van morgen te maken heeft, staat onder zware beveiliging. beeld EPA
Alles wat met de Pakistaanse verkiezingen van morgen te maken heeft, staat onder zware beveiliging. beeld EPA

Al sinds april hebben aanvallen van de Pakistaanse taliban op kandidaten en verkiezingsbijeenkomsten het leven geëist van meer dan honderd mensen. Vooral seculiere en gematigde partijen zijn het doelwit. Gisteren nog dreigde de taliban met aanslagen tijdens de parlementsverkiezingen van morgen. In een brief werd gesteld dat de aanslagen zijn gericht tegen „het systeem van de ongelovigen dat democratie heet.”

De radicale moslims voegden gisteren al direct de daad bij het woord. Op een verkiezingsbijeenkomst in de zuidelijke provincie Punjab werd de zoon van oud-premier Yousuf Raza Gilani ontvoerd. De daders openden het vuur op de aanwezigen, waarbij de bodyguard van Ali Haider Gilani werd gedood en vijf anderen gewond raakten.

De terreurcampagne dreigt morgen voor een lage opkomst te gaan zorgen, waarvan naar verwacht de kleine religieuze partijen gaan profiteren. Dat is daarom wrang omdat Pakistan voor het eerst in zijn 66-jarige geschiedenis juist nu steviger in het parlementair-democratische zadel lijkt te zitten: nooit eerder zat een democratisch gekozen burgerregering de gehele regeerperiode van vier jaar uit. Volgens de Pakistaanse sociale wetenschapper Ahesha Siddiqu geeft dat vertrouwen voor de toekomst. „Burgers krijgen nu eindelijk de indruk dat ze via verkiezingen echt invloed kunnen uitoefenen op het landsbeleid en dat ook zij –en niet enkel de militairen– een regering naar huis kan sturen.”

Wellicht dat juist daarom de taliban zo tekeer gaan: beschaafde verkiezingen hebben immers nog nooit in hun voordeel gewerkt. Dat is mogelijk ook de reden waarom twee radicaal-islamitische partijen –de Jammat-e-Islami (JI) en de Jamiat-ul-ulema-e-Islam-Fazl (JUI-F)– dit keer meedoen met de stembusstrijd. Vier jaar terug boycotten zij nog de verkiezingen. De twee partijen staan een moderne versie van het 7de eeuwse Medina voor, valt te lezen in hun programma. Dat betekent in ieder geval onverkorte invoering van de sharia. In een deze week uitgebrachte verkiezingsanalyse van het Pakistaanse Jinnah-Instituut wordt fijntjes vastgesteld dat de JUI-F in de engelse versie van zijn verkiezingsprogramma het sharia-gedeelte heeft weggelaten, terwijl in de urdu-versie (de Pakistaanse editie dus) juist het hoofdstuk over vrouwenrechten is geschrapt. Een sterk staaltje opportunisme van moslims die zich als dogmatisch-orthodox presenteren!

Partijen die onder vuur liggen van de taliban zijn onder meer de twee grootste partijen: de Pakistaanse Volkspartij (PPP) van president Asif Akli Zardari en de nieuwkomer de Pakistaanse Tehreek-e-Insafpartij (PTI), van oud-cricketspeler Imran Khan. De PTI-aanhang bestaat vooral uit de jonge stedelijke middenklasse. Khan en zijn partij hopen op een politieke doorbraak, maar tot dusver was het enige wat doorbrak een hoogwerker waarop Khan dinsdag stond en waardoor de populaire oud-sportman enkele meters naar beneden viel. De 60-jarige Khan zal de verkiezingen morgen in een ziekenhuisbed moeten meemaken, lieten artsen gisteren weten.

De partij die tot nog toe door de taliban met rust is gelaten is de belangrijkste oppositiepartij: de Pakistaanse Moslimliga (PML-N) van oud premier Nawaz Sharif. De conservatieve en pro-islamitische Sharif heeft beloofd de samenwerking met de Verenigde Staten in de oorlog tegen het terrorisme te herzien als hij de verkiezingen wint.

Geruststellend in meer dan één opzicht is intussen dat het Pakistaanse leger heeft beloofd alles te zullen doen om morgen de stembureaus te beschermen. De strijdkrachten die vanwege hun vele coups in het verleden niet bepaald als democratie-vriendelijk bekend staan, scharen zich kennelijk nadrukkelijk achter de verkiezingen.

Pas op, waarschuwt de al eerder geciteerde Ahesha Siddiqu. De strijdkrachten blijven de „verborgen hand in de Pakistaanse politiek.” Helemaal onvoorspelbaar zijn ze in hun gedrag niet, weet ze. Zo greep het leger altijd pas in als een chefstaf van het leger zich door een burgerregering benadeeld voelde. Tegelijkertijd geldt dat het leger nu al over een aantal cruciale buitenlandspolitieke zaken de exclusieve zeggenschap heeft en houdt: de relatie met de VS, die met de buurlanden India en Afghanistan, en het arsenaal kernwapens.


Bescherming van minderheden tegen onrecht blijkt geen verkiezingsthema bij de parlementsverkiezingen van morgen in Pakistan.

Vaag en tandeloos. Zo typeren deskundigen van het Jinnah Instituut (een Pakistaanse denktank) de toezeggingen die Pakistaanse politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s doen aan minderheden – waartoe ook christenen behoren. Het oordeel van de onderzoekers is te vinden in een analyse (de zogeheten Policy Brief van 9 mei) die deze week werd gepubliceerd.

Deze constatering is opmerkelijk, want als er één thema is dat om een oplossing vraagt is het wel het onrecht dat minderheden wordt aangedaan door misbruik van de wet op de godslastering.

Maar zelfs van ‘Pakistans hoop in bange dagen’, de Pakistaanse Volkspartij (PPP) is op dit punt weinig te verwachten. „De PPP is vanouds de belangrijkste hoop voor minderheden, maar in haar programma ontbreken concrete maatregelen”, concluderen de auteurs. „In plaats daarvan belooft de partij, net als bijna alle andere partijen, slechts een verbod op haatzaaiende geschriften en beloven ze aanvallen op minderheden tegen te gaan.”

De partij van Nawaz Sharif, de PML-N, komt niet verder dan het voorstel van een „nationale dag voor de minderheden.”

Dat minderheden geen electoraal thema vormen, bleek ook al enigszins uit een enquete die eind vorig jaar onder 1300 Pakistanen werd gehouden (op initiatief van het Pakistaanse instituut SDPI en de Duitse denktank Heinrich Böll-Stiftung). Daarin stelde 88 procent van de ondervraagden dat godslastering zonder meer wettelijk strafbaar moet blijven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer