Naar Auschwitz in de allerlaatste trein
Ze gingen in de laatste trein. Twee weken voor de bevrijding van Zuid-Nederland voerden de Duitsers nog een groot aantal Joden weg naar Auschwitz, naar de vernietiging. Fritz Kamp moest gelijk naar de gaskamer; zijn vrouw Inge overleefde.
Bijna zeventig jaar na dato hebben de twee zoons van het echtpaar Kamp –zij werden niet door de Duitsers opgepakt– hun herinneringen op aansprekende wijze geboekstaafd. Het verhaal van hun moeder gaat eraan vooraf. Zij is op 10 november 2009 overleden, precies 71 jaar nadat ze met haar gezin vanwege de Kristallnacht naar Nederland vluchtte.
Tragisch is dat Fritz en Inge eigenlijk naar Engeland hadden gewild, maar ze wilden Fritz’ ouders, die geen Engels spraken, niet alleen laten. Door de Duitse invasie in 1940 kwamen ze opnieuw onder het nazibewind. Dat de Nederlanders geen inval aan de oostgrens vreesden (blz. 21), is overigens niet juist.
Na een jaar in Dinxperlo vestigde het gezin zich in Amersfoort. Daar woonden ze tot ze in juni 1942 onderdoken. De beide zoons, Nico en Rolf, verbleven op dertien adressen en belandden uiteindelijk samen op een boerderij in Achterveld, tussen Amersfoort en Barneveld. Zij werden niet opgepakt, in tegenstelling tot hun ouders, die in dezelfde omgeving verbleven. „De doodsangst die we hadden voor onszelf en voor degenen die ons verborgen hadden gehouden was onbeschrijflijk”, vertelde moeder Kamp later. „Gelukkig werden de twee oude mensen die ons gastvrijheid verleend hadden niet gevangengenomen.”
Fritz en Inge hielden vol dat ze niet wisten waar hun zoons waren. Zelf werden ze via Amsterdam naar Kamp Westerbork vervoerd. Later zijn ook Fritz’ ouders opgepakt.
Op 3 september 1944 werden Fritz en Inge uit Westerbork weggevoerd richting Duitsland, in dezelfde trein als Anne en Margot Frank en hun moeder Edith. Die kwamen in een barak in Birkenau boven Inge Kamp te liggen.
Moeder Inge vertelt sober over de verschrikkingen die ze meemaakte. Ze kwam in een werkkamp in Silezië terecht en werkte in een fabriek die sneeuwkettingen voor Duitse militaire voertuigen produceerde. „Het eten was zo schaars, dat we tot vlak voor de bevrijding gedwongen waren gras te eten en op stukjes hout te zuigen om toch maar iets in onze mond te hebben.” De fabrieksdirecteur redde het leven van Inge en haar medegevangenen.
Inge overleefde het ongelooflijk zware werk. Ze kon er na de oorlog moeilijk over praten. Haar aangrijpende ervaringen waren op anderen ook nauwelijks over te brengen. „Wat mijn moeder had meegemaakt, kwam toen nog allemaal zó ongeloofwaardig over, dat ze er liever over zweeg”, schrijft Nico nu. „Ik was al geruime tijd volwassen toen ik enigszins kon invoelen hoe gedesoriënteerd en lichamelijk gehavend mijn moeder moet zijn geweest.”
Haar zoons hadden na hun onderduikperiode op school een grote achterstand. Maar ze schopten het ver, schrijft oud-Kamervoorzitter Verbeet in haar woord vooraf bij dit „hartverscheurende relaas.” „Ik heb grote bewondering voor de kracht waarmee Inge, Nico en Rolf na de oorlog de draad weer hebben opgepakt. Nico en Rolf hebben prachtige carrières gemaakt. Rolf is ingenieur geworden en Nico promoveerde tot doctor in de politicologie. Inge heeft Auschwitz overleefd en is niet verbitterd geraakt. In 2009 overleed ze op de eerbiedwaardige leeftijd van 98 jaar.”
Boekgegevens
”De laatste trein naar Auschwitz”, Inge, Rolf en Nico Kamp; uitg. Van Praag, Amsterdam, 2013; ISBN 978 90 490 2611 0; 120 blz.; € 11,95.