Begraafplaats gehucht Kille bestaat honderd jaar
NIEUWENDIJK. Het is slechts een buurtschap, maar het Brabantse gehucht Kille heeft een eigen begraafplaats. Dit voorjaar bestaat de begraafplaatsvereniging Onderlinge Hulp in Nieuwendijk (gemeente Werkendam) op de kop af honderd jaar.
De zelfstandige, particuliere vereniging is bijna uniek in haar soort. Er zijn hooguit drie soortgelijke verenigingen in Nederland. Het eeuwfeest is reden om terug te kijken, maar zeker geen aanleiding voor feestelijkheden. „Gezien het karakter van onze vereniging is dat ongepast”, vindt voorzitter Hans Heiblom.
Kille hoorde begin 1900 tot de gemeente De Werken en Sleeuwijk. „Maar de doden werden begraven in Almkerk, een paar kilometer verderop.” Dit duurde tot juni 1912. Toen constateerde de gemeenteraad van Almkerk dat de plaatselijke begraafplaats aan de Kleinsteeg in snel tempo vol raakte en er uitbreiding nodig was.
Men vroeg de buren van De Werken en Sleeuwijk om een bijdrage van 100 gulden per jaar als tegemoetkoming in de kosten van begrafenissen vanuit Kille. Toen dat verzoek werd geweigerd, besloot de raad van Almkerk het begraven van personen van buiten de gemeente te verbieden.
Zodoende zaten de inwoners van ”De Kil” met de handen in het haar. „De begraafplaatsen in Sleeuwijk en Werkendam waren verder weg. Men noemde dat destijds een „Bossche” reis. ’s Zomers was het te voet of per kar net te doen, maar ’s winters bij ongunstige weersomstandigheden bleek het compleet onmogelijk. De Zandsteeg was dan te modderig. Bovendien waren er vanwege de oorlogsdreiging veel wegen afgezet.”
Goede raad was duur voor de Killenaren. Eerst probeerde men samen met het naburige Nieuwendijk een eigen begraafplaats te stichten. „Toen Nieuwendijk daar geen belangstelling voor had, staken de 120 gezinnen in Kille de hoofden bij elkaar.”
Het leidde in het voorjaar van 1913 tot de oprichting van een vereniging. Alle gezinnen van het dorp werden er lid van. Kort daarop kocht deze vereniging aan de Zandsteeg aan de rand van het dorp een stuk land waar Kille voortaan zijn doden begroef. In oktober 1913 gebeurde dat voor het eerst. Vanwege de controverse met Nieuwendijk was er de eerste jaren alleen plaats voor overleden Killenaren. „Het lag nog lang gevoelig. Pas na 1940 mochten er doden uit Nieuwendijk worden begraven. Tot 1952 moest de meerderheid van het bestuur van de vereniging bestaan uit inwoners van Kille.”
Eigenlijk is die animositeit onder de ouderen nog niet helemaal verdwenen, zegt een bezoekster van de dodenakker die wat bloemen en planten water geeft. „Mijn ouders liggen hier begraven. Het is droog de laatste weken. Daarom kom ik even langs.” Ze wijst: „Dit hier is De Kil. Verderop begint Nieuwendijk. De verhoudingen zijn best goed tegenwoordig, maar vroeger lag dat anders. Er was altijd wrijving. „De Kil blinkt, Nieuwendijk stinkt”, zeiden we als kinderen. Beide dorpen hadden hun eigen muziekkorps. Als de korpsen bij het bordje van de andere gemeente kwamen, keerden ze subiet om.”
Er is nog een verschil. De vrouw wijst op de talloze Bijbelteksten en psalmregels die op de zerken prijken. „In Kille waren ze kerkser dan in Nieuwendijk. Niet zoals in Werkendam, maar zo’n tekst hoorde er voor Killenaren wel bij. Zeker vroeger.”
De begraafplaats ligt er keurig bij. „Dankzij het werk van bestuursleden en vrijwilligers”, weet Heiblom. De vereniging bloeit als nooit tevoren en telt meer dan 800 leden. Het zijn inwoners van de buurtschap Kille en het dorp Nieuwendijk. Oud-inwoners blijven vaak ingeschreven staan. Jaarlijks vinden er 25 tot 30 begrafenissen plaats. „Inmiddels liggen hier bijna 1850 doden begraven. Door grondaankopen kunnen we nog zeker vijftig jaar vooruit. We begraven voor onbepaalde tijd. Er wordt hier niet geruimd. Ooit zijn op verzoek van familie een Engelse en een Duitse soldaat opgegraven. Daar blijft het bij.”
Vorige maand kwam de wethouder langs tijdens een bestuursvergadering. In juni volgt de jaarvergadering. Dan wordt het eeuwfeest herdacht.