Kerk & religie

Dr. Aalders publiceert biografie over Geelkerken, de man achter ”Assen 1926”

Zijn naam is nog altijd onlosmakelijk 
verbonden aan de kwestie-Geelkerken. Die kwestie –die draaide om, kort gezegd, de vraag of de slang in Genesis 3 echt heeft gesproken– leidde in 1926 tot zijn afzetting als predikant binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland. Maar, stelt dr. Maarten J. Aalders, „Geelkerken was meer dan ”de slang”.” In zijn biografie probeert de kerkhistoricus Johannes Gerardus Geelkerken „recht te doen.”

A. de Heer
6 May 2013 19:58Gewijzigd op 15 November 2020 03:26
Dr. Maarten Aalders. Foto RD, Henk Visscher
Dr. Maarten Aalders. Foto RD, Henk Visscher

Wie was dr. Jan Geelkerken eigenlijk? Met die vraag steeds in het achterhoofd schreef dr. Aalders zijn boek. „Met geen ander doel dan om hem recht te doen. Meer pretenties had ik niet.”

En nu ligt daar dé biografie van dr. J. G. Geelkerken?

„Dé biografie is er niet, van niemand. Een ander zou weer andere keuzes maken. En dan nog: een levensbeschrijving blijft een reconstructie. Een mens is oneindig veel meer, meer geweest, dan iemand ooit kan beschrijven. Wel is het zo dat ik in de loop van mijn onderzoek, om zo te zeggen, geen antipathie tegen Geelkerken heb gekregen.”

Sterker: er zijn momenten geweest, schrijft u in uw slotbeschouwing, waarop u hem beschouwde als uw vriend, van hem bent gaan houden.

„Zo was het inderdaad. Geelkerken was een man met visie, durf, had het ook niet achter de ellebogen. Je hebt trouwens een bepaalde mate van affiniteit nódig om zo iemand te kunnen beschrijven. Van het boek zoals dat er nu ligt, heb ik het idee: Zo zou ik hem onder ogen durven komen.”

Daarbij was het archief dat Geelkerken heeft nagelaten van onschatbare waarde, zegt dr. Aalders in zijn woning in Amstelveen. „Een enorm rijk archief. Hij lijkt alles bewaard te hebben, ook eindeloos veel afschriften van de brieven die hij zelf schreef. Je kunt discussies dus heel mooi volgen.”

Dr. Geelkerken was meer dan ”de slang”, schrijft u, meer dus dan het conflict over de historiciteit van de eerste hoofdstukken van Genesis. Wat ontdekte u dat voor uzelf nieuw was?

„Over de tijd vóór 1920 wisten we eigenlijk niets. We wisten niets over zijn conflict met zijn promotor Herman Bavinck, niets over zijn studentschap, niets over de manier waarop hij het domineeschap invulde, niets over hoe hij aankeek tegen de Eerste Wereldoorlog.

Wat ook niet bekend was, was dat hij zich ontzettend heeft ingezet voor de oecumene. En op latere leeftijd voor de Nieuw-Guinea-acties in de Hervormde Kerk, voor Ambon ook.”

Wat Bavinck betreft: u typeert hem, in de manier waarop hij zich heeft opgesteld in een conflict met Geelkerken rond diens proefschrift, als „niet alleen een groot theoloog, maar ook een groot mens.”

„Geelkerken heeft Bavinck, als zijn promotor, zeer onheus bejegend. Dat zegt Geelkerken zelf niet, integendeel, maar dat blijkt uit de stukken die ik heb kunnen raadplegen. Desondanks laat Bavinck hem niet vallen, is hij hem zelfs zeer ter wille. Als je leest hoe dat gegaan is, denk je: Bavinck was een groot mens.

Maar – als Geelkerken dacht dat hij gelijk had, ging hij tot het uiterste. In Epe, waar hij ook een tijdje heeft gestaan, kwam hij bijvoorbeeld in aanvaring met een schoolmeester, die hij vervolgens compleet fileerde.”

En dan is daar, in 1924, „broeder Marinus”, die bij de kerkenraad van Amsterdam-Zuid een klacht tegen dr. Geelkerken indient die tot zijn afzetting leidt.

„Die klacht, naar aanleiding van een preek over Genesis 3, stond niet op zichzelf. In de gemeente gistte het al een tijdje, en dit kwam erbij. Het is heel opmerkelijk: lange tijd was Geelkerken een geliefd predikant, een echte evangelist eigenlijk. Maar op een bepaald moment ging het mis. Zijn kritische reactie op het ”Getuigenis” dat de synode van Leeuwarden in 1920 had opgesteld, speelde hier een rol. In dat getuigenis nam de synode stelling tegen het moderne denken, tegen de tijdgeest – in Geelkerkens ogen op een fundamentalistische manier, en ik denk dat hij daarin gelijk had. Vanaf 1920 zie je de Gereformeerde Kerken conservatiever worden, minder open.

Maar een rol speelde ook een conflict in de gemeente rond de liturgie, het al dan niet laten zingen van gezangen. Hij botste hier met zijn collega-predikant ds. A. van Dijken, wat hem veel goodwill kostte. En daar kwam dan de klacht van broeder Marinus nog bij. Voor Geelkerken was 1924 een rampjaar.”

Vanaf 1920 zie je de Gereformeerde Kerken conservatiever worden, stelt u. Zegt u daarmee dat als Geelkerken zijn uitlatingen over ”de slang” in, zeg, 1915 had gedaan, er geen kwestie-Geelkerken was ontstaan?

„Dan was dat niet gebeurd, nee. Iedereen wist dat er problemen waren met de gereformeerde Schriftvisie, zoals verdedigd door Abraham Kuyper en Herman Bavinck. Maar met het Getuigenis kwam de zaak op scherp te staan. Leeuwarden was erg waarschuwend. De gereformeerde predikant J. C. Brussaard ging in 1919 veel verder dan Geelkerken later. Brussaard kon ermee wegkomen; Geelkerken werd uiteindelijk afgezet. En natuurlijk heeft Geelkerkens karakter hier ook een rol in gespeeld, hij wás niet gemakkelijk. Maar dat was niet het enige. Er waaide een conservatievere wind, wat je ook zag bij bepaalde benoemingen: V. Hepp als opvolger van Bavinck aan de VU bijvoorbeeld.

Wat overigens ook onjuist is gebleken, is dat Geelkerken ooit als opvolger van Bavinck werd beschouwd. Dat is een fabel.”

In 1926 veroordeelde de synode van Assen Geelkerkens opvattingen en werd hij afgezet. Ten onrechte, vindt u?

„Ten onrechte, zeker. Er hing, met de opkomst van de natuurwetenschappen, veel in de lucht. Geelkerken heeft daar op pastorale wijze stem aan gegeven. Maar Leeuwarden en Assen hebben geprobeerd dat tegen te houden. De Kamper oudtestamenticus Jan Ridderbos bijvoorbeeld, met zijn brochure ”Het verloren paradijs”. De angst die daaruit spreekt, voor de evolutietheorie onder andere! Assen heeft de kerk geen dienst bewezen.”

Van de hand van ds. A. M. Lindeboom verscheen in 1987 het boek ”De theologen gingen voorop”, waarin hij de „ontmanteling van de Gereformeerde Kerken” beschrijft. Was Geelkerken niet een van die theologen?

„Ik geloof niet dat theologen hier vooropgingen. Zij verwoordden wat er in de gemeenten leefde – en maakten daar ruzie over. Met alle gevolgen van dien.”

In orthodox-gereformeerde kerken wordt ”Assen 1926” nog altijd als baken in zee beschouwd.

„Daar hebben ze ongelijk in. Die strijd verliezen ze. Ik ben zelf confessioneel, van harte zelfs, maar op dit punt moet je je gewoon gewonnen geven.”

Om uiteindelijk uit te komen bij Kuitert?

„Kijk, ergens begrijp ik die zorg wel. Maar ik denk toch niet dat die terecht is. Bij Kuitert spelen heel andere dingen.”

Orgelpark

Na zijn afzetting richtte dr. Geelkerken een eigen kerkverband op, dat de naam Gereformeerde Kerken in Nederland (in Hersteld Verband) ging dragen. In ‘zijn’ Parkkerk in Amsterdam is nu het Orgelpark gehuisvest.

Een bekend predikant binnen het HV was dr. J. J. Buskes. In 1946 voegde de kleine groepering zich bij de Nederlandse Hervormde Kerk.

In hoeverre zijn gemeenten die destijds ”HV” waren nog als zodanig herkenbaar?

„Eigenlijk niet meer. Voor zover ik weet, is alleen de kerk op Oosterend, Texel, min of meer een HV-gemeente gebleven. Nico Dros heeft daarover geschreven in zijn boekje over de sprekende slang. Maar verder geldt voor het HV: men kent en vindt zijn plaats niet meer.”

Maar het is „door de geschiedenis in het gelijk gesteld”, citeert dr. Dirk van Keulen u in het jongste nummer van Kerk en Theologie. „Vrijwel niemand leest de eerste hoofdstukken van Genesis meer letterlijk; bijna iedereen zingt gezangen in de kerk.”

„Dat is zo. In 1967 heeft de synode van de Gereformeerde Kerken de leeruitspraken van Assen ook terzijdegesteld. Wat Geelkerken zelf trouwens niet meer heeft meegemaakt: hij overleed in 1960.”

In uw boek komen ook dr. G. Ch. Aalders en dr. J. C. Aalders voor, destijds prominente leden van de Gereformeerde Kerken. Uw voorgeslacht?

„G. Ch. en J. C. waren broers van mijn grootvader, H. W. Aalders. Gerrit, G. Ch., was mijn oudoom, evenals Johan. En Johan was de vader van onder anderen Wim Aalders, de bekende dr. W. Aalders.”

Die overtuigd lid was van de Nederlandse Hervormde Kerk.

„Klopt. Mijn grootvader is altijd gereformeerd gebleven, hij mocht niet weg van zijn vrouw. En dat ben ik ook nog steeds, zij het nu binnen de Protestantse Kerk. Maar Johan, Wims vader dus, is indertijd met dr. Geelkerken meegegaan naar het Hersteld Verband. In 1936 is hij hervormd geworden, een stap die Wim even daarvoor al had genomen. En inderdaad, dat was hij met overtuiging, getuige bijvoorbeeld zijn ”Hervormd pleidooi” uit 1994. Waarvan ik overigens ooit tegen hem gezegd heb: „Wim, dat had je zo niet moeten doen.””

Ik zocht Wim zo’n twee keer per jaar op, zo ongeveer vanaf 1990 tot zijn overlijden. We deelden wel een beetje dezelfde interesses. Waarbij Wim, dr. W. Aalders, de man was van de grote lijnen. Hij begon bij Plato en liep dan zo de geschiedenis door, tot en met het eschaton.” Met een weidse armzwaai naar boven: „Ik zei wel ’ns tegen hem: „Wim, jij bent de man van zó.” Waarop hij dan zei (houdt zijn vingers tegen elkaar en wijst naar de grond): „En jij de man van zó!” De vierkante millimeter, zeg maar. Ik was op hem gesteld.”


Dr. Aalders

Dr. Maarten J. Aalders (58) was van 1982 tot 1990 predikant van de gereformeerde kerk in Woubrugge. Zijn tweede gemeente was Amstelveen-Buitenveldert. „In de loop van 2006 werd duidelijk dat mijn gezondheid niet van dien aard was dat ik mijn werk als predikant zou kunnen voortzetten”, schrijft hij in het woord vooraf van zijn nieuwe boek. Op 1 maart 2007 ging dr. Aalders met emeritaat. Bij het Historisch Documentatiecentrum voor de Geschiedenis van het Nederlands Protestantisme aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam ging hij, op advies van directeur George Harinck, aan de slag met het archief van dr. J. G. Geelkerken. Dit resulteerde onder meer in de gisteren verschenen biografie ”Heeft de slang gesproken?” Op 22 mei heeft aan de VU een symposium plaats rond dit boek.


In Kerkbreed wordt iedere week een persoon aan het woord gelaten over een actuele gebeurtenis of ontwikkeling in de breedte van het kerkelijk leven. Vandaag: dr. Maarten J. Aalders. Vorige week verscheen van zijn hand een boek over het „strijdbare leven van dr. J. G. Geelkerken (1879-1960)”. Titel: ”Heeft de slang gesproken?”

Meer over
Serie: Kerkbreed

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer