De klagers zijn het niet eens met een uitspraak van de rechtbank in Den Haag dat niet het hoofdkantoor van Shell in Nederland, maar alleen het dochterbedrijf in Nigeria verantwoordelijk kan worden gehouden voor misstanden.

Ook verwerpen ze het oordeel van de rechter dat Shell in hun zaken niet verantwoordelijk was voor de olievervuiling op hun land, omdat dit kwam door sabotage die Shell niet had kunnen voorkomen. Een boer die wel compensatie van het dochterbedrijf kreeg toegewezen gaat niet in beroep, maar Milieudefensie wel.

Het beroep komt een paar weken nadat het Amerikaanse hooggerechtshof een rechtszaak tegen Shell over vermeende mensenrechtenschendingen in Nigeria had verworpen. Volgens het hof mogen Amerikaanse rechtbanken geen zaken behandelen tegen multinationals die worden beschuldigd van mensenrechtenschendingen in het buitenland.

Dat was een fikse tegenvaller voor mensenrechtenactivisten, die daarmee een belangrijk instrument verloren om bedrijven aan te klagen voor vermeende misstanden in het buitenland.