Habila: Geen haat na moordaanslag
Geschreeuw en hard gebonk op de deur, tegen elf uur ’s avonds ergens in Potiskum, Nigeria. Zaklampen schijnen door de ramen naar binnen: beveiligingsbeambten? Habila Adamu komt uit bed en doet de deur open. „Toen ik naar buiten keek, wist ik dat mijn dag gekomen was.”
De 38-jarige kerkleider uit Noord-Nigeria deed dezer dagen zijn verhaal in Nederland, op uitnodiging van Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK). In de nacht van 28 op 29 november 2012 overleefde hij een moordaanslag van de islamitische terreurgroep Boko Haram. Zeven andere kerkleiders kwamen die nacht wel om het leven.
Geweld tegen christenen komt in het islamitische noorden van Nigeria bijna dagelijks voor. De terreurgroep dringt ’s nachts de huizen van christenen binnen om hen met geweren of kapmessen te doden, of wacht overdag in een hinderlaag vrouwen op die buiten het dorp water gaan halen. Soms zijn ook gematigde moslims doelwit. Doel is om Nigeria ”christenvrij” te maken en overal de radicale islam door te voeren. Grote zelfmoordaanslagen op kerken maken dat veel christenen het noorden inmiddels inderdaad hebben verlaten.
Hevig bloedend
De ingetogen Habila vertelt met zachte stem hoe hij lag te slapen, samen met zijn zwangere vrouw en zoontje van zes jaar. Voordat hij het wist waren de mannen binnen en zat hij op zijn knieën, met een geweerloop tegen zijn gezicht gedrukt. „Mijn vrouw gaf hun geld in de hoop dat ze weg zouden gaan. Ze pakten het aan, maar zeiden: We zijn hier om het werk van Allah te doen. Mijn vrouw moest naar achteren, ze wilden met mij alleen praten.”
De moslims vroegen of hij christen was. Habila dankte God in stilte dat hij Hem spoedig zou mogen zien. „Ik zei: „Ja.” De man zei: „Denk je dat jullie christenen God kennen?” Ik zei: „Ja, en wij verkondigen het goede nieuws aan wie Hem niet kennen.” Hij zei: „Habila, je krijgt een kans om te blijven leven, verloochen Jezus.” Dat deed ik niet. Hij vroeg: „Habila, ben je bereid om als christen te sterven?” Ik zei: „Ja.” Voor de tweede keer vroeg hij: „Ben je bereid om als christen te sterven?” Nog voordat ik was uitgesproken, schoot hij.”
De kogel ging via Habila’s neus naar binnen en kwam via zijn onderkaak weer naar buiten. Hevig bloedend viel hij voorover op de grond. De moordenaars dachten dat hij dood was en lieten hem zo achter. De deur deden ze achter zich op slot. „Ik wachtte op de engel die me zou verwelkomen in de nieuwe woning die God voor mij gereed heeft. Maar toen hoorde ik mijn vrouw huilen en besefte ik dat ik nog in deze wereld was.”
Geen wraakgevoelens
Zijn vrouw vertelt in een videoboodschap dat ze dacht dat ze haar man verloren had. „Ik riep tot God: Waarom heeft U mijn man weggenomen? Waarom mochten we niet samen onze kinderen grootbrengen?” Habila maakte zo goed en zo kwaad als het kon duidelijk dat zijn zwangere vrouw over de muur moest klimmen om hulp te halen. „Maar als ik sterf, is dat winst voor me.” De islamitische buren waren niet toeschietelijk, pas de volgende ochtend kwam er hulp. Habila’s zoontje bleef al die tijd naast zijn vader zitten, in stilte. Op de video veegt het ventje grootmoedig de tranen van zijn moeder weg.
Na het vertellen en laten zien van zijn ervaringen, zet Habila een lied in: „You are the healer that holds my life.” Koestert hij geen wraakgevoelens? „Nee, geen enkele. Ik bid elke dag voor de moordenaars en heb hen lief. Dat is het gebod van Jezus, die ook ons liefhad. Hij is de opstanding en het leven, houd daaraan vast. Leef naar Zijn roeping, zodat degenen om ons heen zullen zien wie we dienen.”
Hulp aan christenen in Nigeria
De Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK) ondersteunt lokale projectpartners die medische hulp bieden aan christenen die het slachtoffer zijn geworden van geweld door moslimextremisten. „Adequate zorg is geen vanzelfsprekendheid in Nigeria”, aldus directeur Edwin Baelde. Maar doordat de projectpartners hun rekeningen aan de ziekenhuizen altijd stipt kunnen betalen, is de behandeling nu goed, zegt Zingak Deshi van hulporganisatie Voice of the Martyrs, een partnerorganisatie van SDOK. „Zo zijn wij in Nigeria en jullie hier één lichaam. Als de ene hand lijdt, kan de andere niet ontspannen, maar krijgt die juist een extra last te dragen. Met jullie gaven en gebeden zal de kerk in Nigeria overwinnen.”