Antropoloog: Naar de kerk gaan is goed voor je
Geregeld naar de kerk gaan bevordert de gezondheid. Dat is de mening van T. M. Luhrmann, hoogleraar antropologie bij Stanford University in de Amerikaanse staat Californië.
Volgens de onderzoeker versterkt geregelde kerkgang het immuunsysteem en wordt de bloeddruk verlaagd. Dat schreef ze onlangs in een column in The New York Times. Uit eerder onderzoek voegde ze eraan toe dat kerkgangers grotere sociale netwerken hebben, meer steun ontvangen en zelf sociaal actiever zijn dan mensen die zelden of nooit naar de kerk gaan.
Het geloof draagt ook bij aan het welbevinden. „Degenen die in staat zijn om een liefhebbend God te ervaren, zijn gezonder.”
Al snel kwam op Luhrmanns verbinding tussen kerk en gezondheid kritiek. Luhrmann zou zich baseren op discutabele studies. Verder beweert hoogleraar Richard Scheffler in een reactie in The New York Times dat er inderdaad een verbinding is tussen gezondheid en de mate van betrokkenheid bij allerlei maatschappelijke netwerken. Tegelijk heeft hij bedenkingen bij de opvatting dat de kerk gezond maakt. „Gaan gezonde mensen naar de kerk of maakt de kerk je gezond?”
Predikanten en theologen hebben ook vaak bezwaren bij soortgelijke onderzoeken. De kerk is er niet in de eerste plaats voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid van mensen, zeggen ze, maar voor het verkondigen van het Woord van God.